Als je al heel lang in je vakgebied werkzaam bent, sluipt er het gevaar in dat je denkt dat iedereen in je omgeving van natuurlijk telen en biologische gewasbescherming af weet.
Ik was recent op uitnodiging bij het ministerie om een lesje natuurlijke vijanden te geven i.v.m. de Nota Duurzame Gewasbescherming. De petrischalen met insecten en mijten zorgden meteen voor een interactieve bijeenkomst. Aan de hand van praktijksituaties legde ik uit hoe ik met deze tools dagelijks biologische bestrijdingsprogramma’s opzet. En dat steeds meer telers in de siergewassen met roofmijten zoals Limonica trips onder controle kunnen houden, om vervolgens ook de bladluis met Aphidend en Aphipar te lijf te gaan. Zo worden steeds minder chemische middelen gebruikt waardoor plagen minder snel resistent raken. Dit past perfect in de doelstelling van het ministerie om duurzaam telen op een hoger plan te krijgen.
Dat daadwerkelijk levende insecten en roofmijten uitgezet worden tussen de planten was een eye-opener voor enkele beleidsmakers. Ze zijn natuurlijk allemaal ingelezen en in grote lijnen op de hoogte van biologische gewasbescherming. Maar om door een loep echt zien dat een levende parasiet een eitje in een luis legt, is toch iets magisch.
In de metro terug naar Koppert bedacht ik hoe mooi het is om je enthousiasme en kennis over te kunnen brengen op dit podium en een breder publiek met eigen ogen te laten zien dat we op de goede weg zijn naar een duurzame teelt!