Algemeen
Tilletia tritici en Tilletia laevis verschillen slechts in één gen en hybridiseren gemakkelijk. Er bestaat onenigheid over de vraag of ze als afzonderlijke soorten moeten worden beschouwd, aangezien ze precies dezelfde symptomen veroorzaken.
Tilletia tritici en Tilletia laevis veroorzaken ziektes zoals tarwesteenbrand, stinkbrand en Tilletia indica.
Levenscyclus en uiterlijk van tarwesteenbrand
Tilletia tritici en Tilletia laevis overleven in de vorm van teliosporen in de bodem of op zaad. Deze teliosporen ontkiemen als reactie op vocht en vormen basidiosporen, ook wel primair sporidium genoemd. Er worden twee paringstypes onderscheiden. De draadvormige basidiosporen versmelten in het midden met een basidiospore van het andere paringstype, zodat er H-vormige structuren ontstaan. Deze kunnen direct ontkiemen of secundaire sporidia vormen, die tarwekiemplanten nog voor de opkomst infecteren. De schimmel breidt zich in de plant uit tot aan het groeipunt. De schimmel groeit tussen de plantencellen door en komt uiteindelijk in de korrels terecht. Daar verandert het schimmelmycelium in teliosporen, waarmee de korrels geheel gevuld worden. Deze barsten open tijdens de oogst. De teliosporen vallen op de grond en besmetten daarbij gezonde korrels, die dan een infectiebron vormen voor het volgende seizoen. De infectie hangt sterk samen met de temperatuur en neerslag in de eerste elf dagen na het zaaien. De ziekte treedt maximaal op bij een gemiddelde temperatuur van 6-7°C in die periode. Een bodemvochtgehalte tussen het permanente verwelkingspunt en de veldcapaciteit levert de beste omstandigheden op voor infectie.
Schadebeelden
Planten die zijn geïnfecteerd met Tilletia tritici en Tilletia laevis zijn moeilijk te onderscheiden van planten die zijn geïnfecteerd vóór de aarvorming, alhoewel aangetaste planten enige groeivertraging kunnen vertonen. Geïnfecteerde aren zijn smal en blijven langer groen dan gezonde aren. De kafjes gaan open op sommige of alle aartjes, waardoor de korrel met de brandsporen erin te zien is, die groter is dan een normale korrel. De aangetaste korrels zijn grijsbruin. Ze breken bij de oogst open, zodat er zwarte, poederachtige sporen vrijkomen die naar vis stinken. Vandaar de naam stinkbrand.
Schadebeelden
Preventie van tarwesteenbrand
- Gebruik resistente rassen. Er kunnen echter nieuwe schimmelstammen ontstaan die de resistentie doorbreken.
- Gebruik schoon, ontsmet zaad.
- Het gebruik van bodemfungiciden kan helpen om de hoeveelheid inoculum in de grond terug te dringen.
- Zaai wintergewassen vroeg in het najaar, wanneer de temperatuur in de kritieke eerste elf dagen nog boven 15°C ligt. Dit vermindert het risico op infectie door Triticum tritici enTriticum laevis. Aangezien Triticum controversa het gewas met name in het twee- en driebladige stadium infecteert, werkt deze maatregel hier minder goed tegen.
Voorkom plantenziekten door te zorgen voor een optimale groei, ontwikkeling en weerbaarheid van het gewas.