Solanum lycopersicum

Tomaat

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) in tomaat

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM) is belangrijk in de tomatenteelt. Tomatengewassen zijn gevoelig voor een reeks plagen, waaronder bladluis, mineervlieg, wolluis, rupsen, wantsen, spint en andere mijten, trips en witte vlieg, die snel hele oogsten kunnen verwoesten als ze niet worden aangepakt. Tegelijkertijd vormen bacteriële en schimmelziekten een voortdurende bedreiging voor tomatenplanten.

IPM vormt een cruciale strategie. Deze aanpak combineert verschillende milieuvriendelijke technieken om plagen en ziekten effectief te bestrijden, terwijl het gebruik van synthetische chemische bestrijdingsmiddelen tot een minimum wordt beperkt. Door gebruik te maken van praktijken zoals biologische bestrijding, vruchtwisseling en zorgvuldige monitoring, houdt IPM niet alleen de gezondheid van tomatengewassen in stand, maar draagt het ook bij aan duurzame en milieuverantwoorde landbouw.

Hommelbestuiving speelt niet alleen een cruciale rol bij het verbeteren van de vruchtzetting en de opbrengst van tomatengewassen, maar draagt ook bij aan geïntegreerde gewasbescherming (IPM). Het gebruik van hommels draagt bij aan duurzame plaagbestrijding en bevordert de algehele gezondheid van tomatengewassen, omdat het telers stimuleert om het gebruik van synthetische bestrijdingsmiddelen tot een minimum te beperken.

Oplossing zoeken

Vind oplossingen voor je tomatenteelt

Geen resultaten. Probeer het opnieuw of neem contact op met een Koppert-adviseur.

Plagen in tomaat

Bladluis

Bladluizen vormen een aanzienlijke bedreiging voor tomatengewassen, waarbij verschillende soorten aanzienlijke schade veroorzaken. De meest voorkomende soorten op tomaat zijn de Boterbloemluis (Aulacorthum solani) en de Aardappeltopluis (Macrosiphum euphorbiae). In mindere mate worden ook de Groene perzikluis (Myzus persicae) en de Katoenluis (Aphis gossypii) aangetroffen in tomaat. De Boterbloemluis (Aulacorthum solani) heeft een bijzondere affiniteit voor tomatenplanten en kan hun groei belemmeren door sap te onttrekken aan de bladeren en stengels. Daarnaast kan de Aardappeltopluis (Macrosiphum euphorbiae) verstoorde groei en bladkrullen veroorzaken. Bladluizen kunnen verschillende virussen overbrengen, zoals het Tomato brown rugose fruit virus (ToBRFV), dat tomatengewassen kan verwoesten.

Mineervlieg

Mineervliegen vormen een uitdaging voor tomatengewassen en verschillende soorten springen eruit als belangrijke plagen. Tomatenmineervlieg (Liriomyza bryoniae), Nerfmineervlieg Liriomyza huidobrensis) en Floridamineervlieg (Liriomyza trifolii) behoren tot de meest beruchte mineerdersoorten die tomaten aantasten. Deze kleine insecten leggen hun eitjes in tomatenbladeren en de larven die uit het ei komen, graven een tunnel door het bladweefsel en creëren opvallende kronkelige mijnen die het blad ernstig kunnen beschadigen. Hierdoor wordt het vermogen van de plant om te fotosynthetiseren en energie te produceren aangetast, wat leidt tot een verminderde opbrengst en verzwakte tomatenplanten.

Wolluis

In sommige gevallen kunnen wolluizen, en in het bijzonder de Tomatenwolluis (Pseudococcus viburni), een probleem vormen in tomaat. Deze kleine insecten met een zacht lichaam zijn vooral te vinden op de stengels, waar ze zich voeden met het sap van tomatenplanten. Door hun wasachtige, katoenachtige uiterlijk zijn ze gemakkelijk te herkennen op de plantoppervlakken. Plagen met wolluizen kunnen tomatenplanten verzwakken, waardoor ze minder gezonde vruchten kunnen produceren en de totale opbrengst wordt beïnvloed.

Rupsen

Rupsen vormen een aanzienlijke bedreiging voor tomatengewassen, waarbij verschillende beruchte soorten aanzienlijke schade veroorzaken. De Tomatenmineermot (Tuta absoluta) is wereldwijd een toenemend probleem, hij verslindt tomatenloof en brengt aanzienlijke schade toe aan de hele plant. De Turkse mot (Chrysodeixis chalcites) voedt zich gulzig met tomatenbladeren, wat leidt tot ontbladering en verminderde groeikracht van de plant. De Groente-uil (Lacanobia oleracea) kan zowel blad- als vruchtschade veroorzaken, waardoor het opbrengstverlies nog groter wordt. De Katoendaguil (Helicoverpa armigera) en de Floridamot (Spodoptera exigua) zijn ook gericht op tomaten en kunnen grote schade aanrichten aan de vruchten, wat leidt tot economische verliezen voor telers. Keiferia lycopersicella is een andere geduchte plaag, die zich in tomatenvruchten nestelt en ze vatbaar maakt voor secundaire infecties.

Spintmijt

Spintmijten (Tetranychus urticae) vormen een aanzienlijke bedreiging in tomatengewassen. Deze beruchte mijt voedt zich met tomatenplanten door de plantencellen te doorboren en sap te onttrekken, wat leidt tot stippeling, vergeling en uiteindelijk verminderde fotosynthese. Deze mijten zijn vooral problematisch in hete en droge omstandigheden en hun snelle voortplanting kan leiden tot wijdverspreide plagen die tomatenplanten verzwakken en de fruitproductie belemmeren.

Trips

Trips is een beruchte plaag op tomatengewassen, vooral Californische trips (Frankliniella occidentalis). Deze kleine insecten voeden zich met de tere delen van tomatenplanten, waaronder bladeren, stengels en vruchten, en veroorzaken strepen, verkleuring en vervorming van het plantweefsel. Tripsen hebben doordringende, zuigende monddelen waarmee ze plantvloeistoffen kunnen onttrekken, wat leidt tot verminderde groeikracht van de plant en verminderde vruchtkwaliteit. Op de vrucht veroorzaakt het eten van trips 'spookringen'. Bovendien kunnen tripsen ook bepaalde plantenvirussen overbrengen, waardoor de schade nog groter wordt en de tomatenoogst nog meer wordt bedreigd.

Witte vlieg

Witte vlieg kan zeer problematisch zijn in tomatengewassen, met twee opvallende soorten die zorgen baren: tabakswittevlieg (Bemisia tabaci) en kaswittevlieg (Trialeurodes vaporariorum). Deze kleine, gevleugelde insecten voeden zich met tomatenplanten door het floëem te doorboren en sap te onttrekken, wat leidt tot vergeling, verwelking en verminderde groeikracht van de plant. Wittevliegplagen kunnen aanzienlijke schade aanrichten, de vruchtontwikkeling belemmeren en uiteindelijk de tomatenopbrengst beïnvloeden. Bovendien staan wittevliegen erom bekend dat ze honingdauw afscheiden, wat de groei van roetdauw bevordert, wat de fotosynthese verder belemmert.

Wantsen

In bepaalde gevallen kunnen wantsen een probleem vormen in tomatengewassen, in het bijzonder de Zuidelijke groene schildwants (Nezara viridula), Nesidiocoris tenuis en Engytatus modestus. De tomatenwants Nesidiocoris tenuis en Engytatus modestus zijn nuttige roofwantsen die zich voeden met verschillende plagen, waaronder witte vlieg, trips en kleine rupsen, waardoor ze een waardevolle bondgenoot zijn in strategieën voor geïntegreerde gewasbescherming. Ze kunnen echter een probleem worden als hun dichtheid te hoog wordt, omdat ze zich dan kunnen voeden met tomatenvruchten, wat schade veroorzaakt.

Tomatengalmijt

Tomatengalmijt (Aculops lycopersici) kan een ernstig probleem zijn in tomaat. Deze kleine mijten voeden zich met tomatenbladeren en -stengels. Aangetaste gebieden krijgen een roestbruine kleur en de bladeren worden licht gebogen met een zilverachtige glans aan de onderkant. Bij een hoge dichtheid kan er aanzienlijke schade optreden wanneer uiteindelijk ook de vruchten aangetast worden en de bladeren snel uitdrogen. De schade wordt het eerst gezien op de lagere delen van de planten en verplaatst zich naar boven wanneer de mijten opstijgen.

Biologische bestrijding in tomaat

Bladluisbestrijding

Biologische plaagbestrijding van bladluizen in tomatengewassen kan effectief worden bereikt door gebruik te maken van een verscheidenheid aan nuttige organismen. Verschillende natuurlijke vijanden zijn effectief gebleken in het bestrijden van bladluizenpopulaties. Deze middelen omvatten de galmug Aphidoletes aphidymyza (Aphidend) en de sluipwespen Aphelinus abdominalis (Aphilin), Aphidius colemani (Aphipar) en Aphidius ervi (Ervipar). Bovendien kan Lecanicillium muscarium Ve6 (Mycotal), een entomopathogene schimmel, worden ingezet als biologische bestrijder om bladluispopulaties op natuurlijke wijze te reguleren.

Bestrijding van mineervliegen

De sluipwespen Diglyphus isaea (Miglyphus) en Dacnusa sibirica (Minusa) zijn effectieve natuurlijke vijanden van mineervliegen. Daarnaast kan Steinernema feltiae (Entonem), een nuttige nematode, bijdragen aan de vermindering van mineervlieglarven wanneer deze wordt toegepast op de bladeren van de tomatenplant.

Bestrijding van wolluis

De roofkever Cryptolaemus montrouzieri (Cryptobug) en de larven zijn vraatzuchtige eters van wolluizen en kunnen worden toegepast voor de bestrijding van verschillende soorten wolluizen.

Bestrijding van rupsen

De roofwants Macrolophus pygmaeus (Mirical) is niet alleen de basis voor bestrijding van witte vlieg in tomaat, maar ook voor rupsenbeheer, vooral in het geval van Tomatenmineermot (Tuta absoluta). Verschillende nuttige aaltjes hebben ook veelbelovende resultaten laten zien bij de bestrijding van rupsenpopulaties. Steinernema feltiae (Entonem) en Steinernema carpocapsae (Capsanem) zijn beide nuttige nematoden die rupsenlarven infecteren en doden. Deze aaltjes dringen het lichaam van de rups binnen, laten bacteriën los en veroorzaken een dodelijke infectie. Door deze nuttige aaltjes te gebruiken, kunnen tomatentelers rupsenplagen aanzienlijk verminderen zonder hun toevlucht te nemen tot schadelijke chemische bestrijdingsmiddelen.

Spintbestrijding

Biologische bestrijding van spint en andere mijten in tomatengewassen is een effectieve en milieuvriendelijke methode om deze plagen te bestrijden. Phytoseiulus persimilis (Spidex, Spidex Vital), een bekende roofmijt, is zeer gespecialiseerd in het bestrijden van spintmijten en biedt zo een gerichte en efficiënte bestrijding. Van Macrolophus pygmaeus (Mirical-N), een roofwants, is bekend dat hij zich voedt met spintmijten en zorgt voor een effectieve bestrijding. Feltiella acarisuga (Spidend), een galmug, is ook effectief in het verminderen van mijtenpopulaties.

Tripsbestrijding

Biologische bestrijding van trips in tomatengewassen biedt een duurzame aanpak voor de bestrijding van deze lastige plagen. Macrolophus pygmaeus (Mirical) en Nesidiocoris tenuis (Nesibug) dragen bij aan de bestrijding van trips. Daarnaast kan Lecanicillium muscarium Ve6 (Mycotal) worden toegepast.

Bestrijding van witte vlieg

Verschillende natuurlijke vijanden worden ingezet als biocontrolemiddel om wittevlieg te bestrijden in tomaat. Eretmocerus eremicus (Ercal, Enermix) en Encarsia formosa (En-Strip, Enermix) zijn belangrijke oplossingen die zich specifiek richten op wittevlieg in verschillende levensstadia. Encarsia formosa en Eretmocerus eremicus zijn sluipwespen die hun eitjes in wittevliegnimfen leggen, waardoor hun ontwikkeling effectief wordt stopgezet. Macrolophus pygmaeus (Mirical) en Nesidiocoris tenuis (Nesibug) zijn roofwantsen die zich actief voeden met eieren en nimfen van witte vlieg, waardoor hun populaties worden onderdrukt. Lecanicillium muscarium Ve6 (Mycotal), een nuttige schimmel, kan worden toegepast als biopesticide om witte vlieg te infecteren en te doden. Daarnaast is Rollertrap effectief voor massavallen van volwassen witte vlieg.

Bestrijding van wantsen

Wantsen, die bekend staan om hun vermogen om schade te veroorzaken door het plantenweefsel te doorboren en zich ermee te voeden, kunnen met verschillende strategieën worden bestreden. Zo kan de sluipwesp Trissolcus basalis (Nezapar) kan worden toegepast voor de biologische bestrijding van de Zuidelijke groene schildwants (Nezara viridula).

Monitoren en scouten in tomatengewassen

Scouting en monitoring zijn fundamentele praktijken in geïntegreerde plaagbestrijding (IPM) voor tomatentelers. Deze proactieve aanpak omvat regelmatige en systematische inspectie van gewassen om de aanwezigheid en de ernst van plagen en ziekten vast te stellen. Telers gebruiken verschillende technieken, waaronder visuele inspecties, vallen en moderne technologieën zoals teledetectie en digitale beeldanalyse, om potentiële bedreigingen op te sporen.

Het scouten begint meestal voor het planten en gaat het hele groeiseizoen door, waarbij de nadruk ligt op vroegtijdige detectie. Vroegtijdige identificatie van plagen en ziekten maakt tijdig ingrijpen mogelijk en vermindert het risico op wijdverspreide plagen of uitbraken. Monitoring omvat het registreren van gegevens over plaag- en ziektepopulaties, hun verspreiding en omgevingsfactoren. Door problemen tijdig te identificeren, kunnen telers de impact op de opbrengst en de kwaliteit van het gewas minimaliseren en tegelijkertijd de ecologische voetafdruk van chemische behandelingen verkleinen.

Feromonen en lokstoffen (Pherodis, Lurem-TR, Attracker) in combinatie met vallen (Deltatrap, Funnel Trap) of vangplaten (Horiver) spelen een cruciale rol bij het monitoren en scouten naar plagen in de land- en tuinbouw. Rollertraps worden gebruikt als er grote aantallen wittevlieg en trips aanwezig zijn. Deze hulpmiddelen zijn ontworpen om specifieke plagen aan te trekken, te vangen en te helpen identificeren, zodat telers plagenpopulaties kunnen beoordelen en geïnformeerde beheersbeslissingen kunnen nemen.

Gewasscouting met Natutec Scout

Het gebruik van een gewasverkenner kan leiden tot een effectievere, duurzamere en winstgevendere productie van gewassen door middel van nauwkeurige ongediertebewaking en realtime waarschuwingen voor ongedierte. Natutec Scout is een gewasverkenner voor effectieve en efficiënte gewasbewaking.

Met Natutec Scout kunt u de scoutingmethode van uw voorkeur gebruiken. Registreer de scoutwaarnemingen handmatig via uw mobiele telefoon of gebruik de scanner voor Horiver-kleefkaarten voor automatische detectie van plagen. Het dashboard geeft je een compleet overzicht van je scoutgegevens die je kunt uitbreiden door historische scoutwaarnemingen te uploaden. Met de realtime waarschuwingen voor plaagdierdetectie blijf je potentiële gewasschade voor.

Tomatenziekten

Tomatengewassen kunnen gevoelig zijn voor verschillende ziekten, waaronder bacteriële ziekten, veroorzaakt door pathogenen zoals Clavibacter michiganensis. Deze ziekteverwekkers kunnen aanzienlijke schade aan de planten veroorzaken, wat leidt tot een verminderde opbrengst en kwaliteit. Daarnaast vormen schimmelziekten, zoals Anthracnose, Botrytis, Fusarium, Phytophthora, echte meeldauw en Pythium, een ernstige bedreiging voor de tomatenteelt. Deze schimmelinfecties kunnen zich onder gunstige omstandigheden snel verspreiden en de algehele gezondheid van het gewas aantasten. Bovendien kunnen ook virussen tomatenplanten infecteren, wat leidt tot groeistoornissen, vergeling en misvorming van bladeren en vruchten.

Biologische bestrijding van tomatenziekten

Ziektebeheer in tomatengewassen vereist preventieve maatregelen om de impact van deze ziekten te beperken en een succesvolle tomatenoogst te garanderen. Biofungiciden zoals Trianum-P en Trianum-G beschermen de tomatenplanten tegen verschillende bodemgebonden wortelziekten en het botanische fungicide Nopath kan worden gebruikt om schimmelziekten in verschillende delen van de planten te genezen. De biologische elicitor V10 kan worden gebruikt om planten te beschermen tegen virulente stammen van het pepinomozaïekvirus.

Bestuiving van tomatengewassen

Bestuiving speelt een cruciale rol in de succesvolle teelt van tomatengewassen en bevordert de vruchtontwikkeling en de totale opbrengst. In beschermde tomatenteelten ontbreekt het vaak aan voldoende bestuivers, wat gecompenseerd moet worden door het inzetten van beheerde bestuivers. Vanwege hun structuur zijn tomatenbloemen niet gemakkelijk te bestuiven door honingbijen, maar hommels zijn perfect geschikt voor een effectieve bestuiving van het gewas. Adequate bestuiving zorgt ervoor dat de eierstokken in de bloemen bevrucht worden met stuifmeel, wat leidt tot de vorming van gezonde vruchten. Om bestuiving in tomatengewassen te stimuleren, moeten telers bestuiversvriendelijke omgevingen creëren en hen aanmoedigen om over te stappen van het gebruik van pesticiden die schadelijk zijn voor bijen, naar bestuiversvriendelijke biologische bestrijdingsoplossingen. Een goede bestuiving verbetert niet alleen de kwantiteit maar ook de kwaliteit van tomaten, wat bijdraagt aan duurzame landbouwpraktijken en zorgt voor een overvloedige oogst.