Wat is langstaartwolluis?
Pseudococcus longispinus komt van nature voor in tropische en subtropische gebieden, maar is momenteel wijdverspreid over de hele wereld. De waardplantenreeks van Pseudococcus longispinus is minder uitgebreid dan die van de citruswolluis, maar ook deze wolluis kan in veel soorten (sier)gewassen worden aangetroffen (o.a. in croton, orchideeën, druif, avocado, appel en citrus). De soort komt vaak voor op verscholen plaatsen, zoals in okselknoppen, en geeft de voorkeur aan een warme en vochtige omgeving.
Levenscyclus en uiterlijk van de langstaartwolluis
De langstaartwolluis is eenvoudig te herkennen aan de lange filamenten aan zijn achterkant, die minstens even lang zijn als het lichaam zelf. De overige filamenten zijn ongeveer half zo lang als de breedte van het lichaam. Het vrouwtje is 3-4 mm lang.
Pseudococcus longispinus kan zich zowel geslachtelijk als ongeslachtelijk voortplanten, waarbij vaker sprake is van ongeslachtelijke voortplanting. Pseudococcus longispinus produceert geen eizak, zoals de meeste andere wolluizen. Het vrouwtje is levendbarend en legt de jongen onder haar lichaam in een netwerk van fijne, wasachtige draden. Een vrouwtje produceert in twee tot drie weken 100-200 nimfen. In de zomer duurt de levenscyclus ongeveer zes weken en in de winter ongeveer twaalf weken.
Schade door langstaartwolluis
Wolluizen veroorzaken op verschillende manieren schade aan het gewas:
- De nimfen en vrouwtjes zuigen plantensap op. Hierdoor wordt de groei belemmerd en ontstaat er misvorming en/of vergeling van het blad, soms gevolgd door bladverlies. Het resultaat is verminderde fotosynthese en dus lagere opbrengst. Bloemen en vruchten vallen vaak af.
- Plantensap is rijk aan suiker, maar arm aan eiwitten. Daarom moeten wolluizen veel sap opnemen om voldoende eiwitten binnen te krijgen. De overtollige suiker scheiden ze uit in de vorm van honingdauw. Hierop groeien vaak zwarte roetdauwschimmels (Cladosporium spp.) Samen met de witte, wasachtige afscheiding van de wolluizen heeft dat een vermindering van de sierwaarde van de aangetaste plant tot gevolg. Ook worden vruchten en bloemen hierdoor besmeurd, waardoor ze onverkoopbaar worden. Tevens vermindert de fotosynthese van de bladeren, waardoor de productie van bloemen en vruchten afneemt.
- In siergewassen is alleen de aanwezigheid van wolluizen al voldoende om het product onverkoopbaar te maken. Er is daarom bij een zeer kleine populatie al sprake van economische schade.