Chrysoperla carnea

Chrysoperla carnea voor plaagbestrijding

Chrysoperla carnea, algemeen bekend als de groene gaasvlieg, is een nuttig insect dat in de land- en tuinbouw wordt gebruikt als natuurlijke predator van verschillende plaaginsecten. Het behoort tot de familie Chrysopidae binnen de orde Neuroptera. Groene gaasvliegen richten zich op bladluis, rupsen, trips, wolluis en andere insecten met een zachte huid die schadelijk zijn voor planten. In de land- en tuinbouw wordt Chrysoperla carnea gebruikt als biologische bestrijder om plaagpopulaties te beheersen. De larven van groene gaasvliegen zijn bijzonder effectieve predatoren.

De groene gaasvlieg Chrysoperla carnea wordt gebruikt voor de bestrijding van de volgende plagen:

De natuurlijke vijand van Chrysoperla carnea is bij Koppert verkrijgbaar als Chrysopa en Chrysopa-E.

Beste omstandigheden voor gebruik van Chrysoperla carnea

Chrysoperla carnea is effectief in een breed temperatuurbereik, inclusief lage temperaturen (gemiddeld > 12°C/54°F). Het is het meest effectief bij 20-28°C (68-82°F).

Eetgedrag van Chrysoperla carnea

Gaasvliegen zoeken hun prooi willekeurig op de plant. Hun efficiëntie wordt ernstig belemmerd door de aanwezigheid van bladharen. De larven zijn niet gemakkelijk waar te nemen en zijn vooral 's nachts actief. Overdag schuilen ze onder de plant of de rand van de pot. De larven grijpen hun prooi van onderaf en tillen hem op in hun kaken. De prooi wordt geïnjecteerd met een speekselvloeistof die de inhoud van het lichaam verteert en vervolgens wordt leeggezogen. De prooi kan soms groter zijn dan de larve zelf. Gemiddeld eet een larve 300-400 bladluizen van verschillende grootte tijdens zijn ontwikkeling, hoewel de werkelijke hoeveelheid afhangt van de soort prooi en de temperatuur. Wanneer prooien schaars zijn, kunnen de larven hun toevlucht nemen tot kannibalisme, waarbij de oudere larven de jongere opeten. Eieren worden vaak genegeerd omdat ze op steeltjes staan. Volwassen dieren leveren geen bijdrage aan biologische bestrijding. Ze voeden zich uitsluitend met stuifmeel, nectar en honingdauw en de meeste vliegen de kas uit.