

Wat is uienvlieg?
De uienvlieg (Delia antiqua), ook wel preivlieg genoemd, is een veelvoorkomende plaag die schade toebrengt aan alliumplanten, waaronder prei, knoflook en uien. Het is een kleine vlieg, tussen 5 en 7 mm lang, met een grijsgeel lichaam en heldere vleugels.
De eitjes worden door de vrouwelijke uienvlieg gelegd op de jonge bladeren, nekken van uienzaailingen of in de grond dicht bij de basis van uienplanten. De uienvlieglarven die uit de eieren komen, tasten de uienbollen aan en beschadigen de wortels en het loof. Dit leidt tot vertraagde groei, verminderde opbrengst of zelfs sterfte van de plant.
Voor uientelers kan de uienvlieg een grote zorg zijn, maar er zijn enkele bestrijdingsstrategieën die kunnen worden gebruikt om deze plaag te beheersen. Deze omvatten vruchtwisseling, het planten van resistente rassen, het gebruik van biologische bestrijdingsmiddelen en, indien nodig, de toepassing van chemische insecticiden.
Uienvlieg herkennen
Het kan moeilijk zijn om uienvlieg te herkennen omdat de symptomen niet altijd zichtbaar zijn. Er zijn een paar symptomen waar je op kan letten. Het verwelken of vergelen van uienbladeren is een van de duidelijkste tekenen van uienvliegschade. In de bollen zijn ook kleine tunnels te zien die de larven maken wanneer zij zich voeden. De bollen kunnen soms zacht worden of rotten, wat een teken kan zijn van een ernstige aantasting. Regelmatige controle van uienplanten op deze symptomen is van essentieel belang, omdat een vroegtijdige ontdekking van een plaag kan helpen voorkomen dat het insect zich verspreidt en meer schade aanricht.
Schade door uienvlieg
Ernstige schade door uienvlieg kan leiden tot groeistoornissen, opbrengstvermindering of zelfs sterfte van de uienplant. De wortels en bladeren worden beschadigd wanneer de larven van de uienvlieg zich in de uienbollen nestelen. Deze schade kan de kwaliteit van de uienbollen verminderen en de plant kwetsbaarder maken voor andere ziekten en plagen. Ernstig beschadigde bollen kunnen zacht worden of rotten, waardoor ze ongeschikt worden voor consumptie.