Wat is wegedoornluis?
De wegedoornluis (Aphis nasturtii) komt over nagenoeg de hele wereld voor en vormt een belangrijke plaag op aardappel, waar hij ook virussen overdraagt. Daarnaast tast hij over de hele wereld een groot aantal andere gewassen aan, zoals paprika, tomaat, aubergine, aardbei en gerbera.
Levenscyclus en uiterlijk van de wegedoornluis
Bladluizen hebben een ingewikkelde levenscyclus, met zowel gevleugelde als ongevleugelde adulten. De bladluizen vertonen ook een grote verscheidenheid in kleur. In kassen planten ze zich ongeslachtelijk voort, waarbij onbevruchte levendbarende vrouwtjes steeds nieuwe generaties met vrouwtjes voortbrengen. Bladluizen vervellen vier keer voordat ze het volwassen stadium bereiken. Elke keer blijft er een witte vervellingshuid achter die hun aanwezigheid in het gewas verraadt.
De vleugelloze vrouwtjes van de wegedoornluis zijn 1,1-2,4 mm groot en helder lichtgroen tot geelgroen van kleur. De antennen zijn relatief kort, nauwelijks langer dan de helft van de lichaamslengte.
De bladluizen overwinteren als eieren op wegedoorn. Na het uitkomen in het voorjaar voeden de bladluizen zich voornamelijk aan de onderkant van de bladeren van de zomerwaardplanten en beginnen ze zich ongeslachtelijk voort te planten. Zowel vleugelloze als gevleugelde vormen worden ongeslachtelijk geproduceerd. Ze zijn meestal te vinden in de lagere delen van de plant en zijn weinig mobiel. In het najaar worden gevleugelde mannetjes en vrouwtjes geproduceerd, die terugkeren naar wegedoorn, hun primaire waardplant. Daarop leggen ze eieren om te overwinteren.
Schade door wegedoornluis
Directe schade door het zuigen van sap komt zelden voor. Soms ontstaan er grote populaties op aardappel of andere waardplanten, wat kan leiden tot groeiachterstand. Wegedoornluis leidt niet tot misvorming van de plant. Het grootste probleem in aardappel is de overdracht van virussen.