Wat is blauwebessenluis?
De blauwebessenluis (Ericaphis fimbriata of Ericaphis scammelli) is waarschijnlijk afkomstig uit Noord-Amerika en is vermoedelijk geïntroduceerd in Europa op plantmateriaal. Blauwe bes is zijn waardplant en hij is een vector van het blauwebessenverdorringsvirus.
Levenscyclus en uiterlijk van de blauwebessenluis
Bladluizen hebben een ingewikkelde levenscyclus, met zowel gevleugelde als ongevleugelde adulten. De bladluizen vertonen ook een grote verscheidenheid in kleur. In kassen planten ze zich ongeslachtelijk voort, waarbij onbevruchte levendbarende vrouwtjes steeds nieuwe generaties met vrouwtjes voortbrengen. Bladluizen vervellen vier keer voordat ze het volwassen stadium bereiken. Elke keer blijft er een witte vervellingshuid achter die hun aanwezigheid in het gewas verraadt.
De vleugelloze vrouwtjes van de blauwebessenluis zijn bleek geelgroen. De sifonen zijn lang en recht.
Blauwebessenluizen overwinteren als eieren op blauwe bes. De fundatrices (grondlegsters of stammoeders) die uit de eieren komen, brengen ongevleugelde en gevleugelde vrouwtjes voort, die zich ongeslachtelijk voortplanten en doorgaan met het voortbrengen van vrouwtjes. De bladluizen worden met name aangetroffen op jonge scheuten. In juni en juli is de bladluizendichtheid het hoogst. In september en oktober worden bladluizen geproduceerd die zich geslachtelijk voortplanten, waarna de vrouwtjes eieren leggen op blauwebessenstruiken om te overwinteren.
Schade door blauwebessenluis
Blauwebessenluizen leven in dichte kolonies op jonge scheuten van blauwe bes en produceren grote hoeveelheden kleverige honingdauw. De bladluizen dragen het blauwebessenverdorringsvirus (BlScV) over. Deze virusziekte kan leiden tot ernstig opbrengstverlies.