Met een nieuwe door Koppert Biological Systems ontwikkelde aanpak kunnen telers witte vlieg op een laag niveau houden. Tegelijkertijd heeft de aanpak effecten op het beheersen van de tomatengalmijt, Tuta absoluta, spint en rupsen. Alles draait om een preventieve aanpak en om de roofwants Macrolophus.
In de teelt van tomaten is witte vlieg een lastig plaaginsect. Niet alleen de kaswittevlieg is moeilijk te bestrijden. Sinds enkele jaren bezorgt ook de tabakswittevlieg menig teler hoofdbrekens. In het seizoen 2016-2017 waren de problemen met witte vlieg erg groot. Effectieve chemische middelen waren er nauwelijks, de oplossing moest van bestrijders komen.
Het probleem: witte vlieg vestigt zich zeer gemakkelijk in het gewas, vaak door overhouden of door invlieg, en heeft een kort generatie-interval. Zonder preventieve aanpak kan het plaaginsect daarom letterlijk exploderen. Als dat gebeurt moeten de ingezette bestrijders hun populaties nog opbouwen, waardoor de teler vaak achter de feiten aan loopt.
Kan dat niet anders, vroegen de consultants van Koppert zich af. Zij ontwikkelden een nieuwe aanpak. Daarbij wordt de belangrijkste bestrijder van witte vlieg, de roofwants Macrolophus pygmaeus (Mirical), preventief al op de plantenkwekerij in het jonge gewas gebracht. Dat wordt ook gedaan met de sluipwesp Eretmocerus eremicus (Ercal).
Koppert deed in 2016 en in 2017 proeven met deze aanpak, samen met plantenkwekerij Vreugdenhil uit De Lier en een negental teeltbedrijven. Op deze bedrijven werden goede resultaten geboekt.
Forse tijdwinst, snellere bestrijding
Een voorwaarde is dat Macrolophus wordt bijgevoerd met Entofood. "Daar moet de plantenkwekerij al mee beginnen, zoals in ons project is gebeurd", legt consultant Floris van der Helm uit. "De extra voeding is nodig omdat de roofwants zijn populatie traag opbouwt. Maar hij moet uiteraard op volle sterkte in het gewas aanwezig zijn op het moment dat een teler witte vlieg kan gaan verwachten. Door hem bij te voeren, geef je hem een extra zet in de rug."
Dat werkt, zo blijkt. De plantenkwekerij leverde de jonge plantjes af met eieren van Macrolophus op het plantje. "De ervaringen op de negen bedrijven laten vervolgens zien dat er na twaalf tot zestien weken een volwaardige bezetting is van tien roofwantsen per plant. Bij de conventionele aanpak - Macrolophus pas uitzetten als de planten op de tuin zijn - heeft de bestrijder een half jaar nodig om een sterke populatie op te bouwen. De tijdwinst is dus tien tot veertien weken."
Die tijdwinst is vanuit een andere hoek bevestigd. Een aantal telers houdt op verzoek van Koppert de populatieontwikkeling van Macrolophus bij met behulp van wekelijkse tellingen. Daaruit komt hetzelfde effect naar voren: een veel snellere populatieopbouw van Macrolophus, waardoor een ogenblikkelijke bestrijding van witte vlieg mogelijk is.
Vraag naar schonere planten
Winst voor de teler dus. Maar plantenkwekerijen hebben ook voordeel van de nieuwe aanpak, aldus Ben Driessen, die bij Koppert het groenteteam leidt. Plantenkwekerijen krijgen volgens hem steeds vaker te maken met de vraag naar schonere planten, lees: planten waar minder of geen residu op zit. "De chemische middelen laten onvoldoende bestrijding zien, dus telers willen op hun jonge planten meteen met bestrijders aan de slag. Dan mag er geen residu op de plantjes zitten."
Bovendien geeft de chemische aanpak - alles doodspuiten - geen garantie; er kunnen altijd nog verscholen exemplaren van witte vlieg (of andere plaaginsecten) op de geleverde plantjes zitten. Tot slot is er altijd kans op invlieg van adulten, alle dagen van mei tot en met oktober. Van de chemische middelen hoeft de plantenkweker dan weinig te verwachten. Zij zijn ontoereikend in het bestrijden van alle volwassen exemplaren.
Ben Driessen: "Het lukt de plantenkwekerij wel om schonere planten te leveren als witte vlieg al op de plantenkwekerij preventief wordt bestreden met behulp van Macrolophus pygmaeus en Eretmocerus eremicus. In het project met Plantenkwekerij Vreugdenhil en de negen telers is dat aangetoond."
Een alleseter, een generalist
Een extra voordeel van een sterke populatie Macrolophus is dat de bestrijding van de tomatengalmijt effectiever kan zijn. Deze mag inmiddels met zwavelen worden aangepakt. Consultant Arno Moerman: "Zwavelen kan enige schade toebrengen aan Macrolophus. Maar als zijn populatie sterk en volwassen is doordat hij is bijgevoerd, kan die populatie wel een stootje hebben. Daardoor kan een teler al snel zwavel tegen de tomatengalmijt gebruiken. Dat is belangrijk, want vooralsnog is zo vroeg mogelijk zwavelen de enige remedie tegen de galmijt."
Hij benadrukt dat Macrolophus pygmaeus geen specialist is die alleen de kas- en de tabakswittevlieg aanpakt. Integendeel: "De roofwants pakt bijvoorbeeld ook Tuta absoluta, spintmijten, trips, luizen en eieren van motten aan. Het is een alleseter, een generalist. Als hij eenmaal op gang is, is de roofwants een krachtige en brede bestrijder."
Telen zonder overlast van witte vlieg
De nieuwe aanpak van Koppert tegen witte vlieg in tomaat wint aan kracht met nog twee andere maatregelen. Ben Driessen: "Hang in elk pad rollertraps op, je vangt er veel witte vlieg mee weg. En zet ook preventief de sluipwesp Eretmocerus eremicus uit. Dan hou je op verschillende manieren de druk van witte vlieg zo laag mogelijk en kun je tomaten telen zonder overlast van witte vlieg."