Categorie: Artikel
Publicatiedatum: april 04, 2022

'Binnen twee weken zagen we trips niet meer'

'Binnen twee weken zagen we trips niet meer'

Bij geïntegreerd telen duiken vaak weer nieuwe plagen op. Ook de teelt van succulenten ontkomt daar niet aan. Op weg naar een chemievrije teelt trof OVATA in Bleiswijk een aantal jaar geleden Hercinothrips dimidiatus aan. Chrysopa-E van Koppert blijkt een bekende bestrijder in een succesvolle nieuwe vorm. Samen zoeken de bedrijven nu naar de meest effectieve strategie om het product in te zetten en de plaag beheersbaar te houden.

‘Telen met passie en respect voor mens en natuur’, zo luidt de missie van succulentenkwekerij OVATA. Het bedrijf sloeg zo’n acht jaar geleden een nieuwe weg in, de weg naar een chemievrije teelt. Het moest anders, ook omdat er steeds meer chemische gewasbeschermingsmiddelen van het toneel verdwijnen. “Op de weg die we nu bewandelen, kom je altijd weer verrassingen tegen”, vertelt Jan van Egmond, teler bij OVATA. “Daar hielden we al rekening mee op het moment dat we hiermee begonnen. Er duikt steeds weer een nieuw beestje op.”

Gericht aanpakken

Het gaat om plaaginsecten die voorheen niet of nauwelijks de kans kregen. “Een breed werkend pakket gewasbeschermingsmiddelen pakte veel plagen tegelijk aan”, legt Van Egmond uit. “Nu zijn we bezig om plaaginsecten heel gericht aan te pakken, bijvoorbeeld door roofmijten in te zetten.” Het betekent ook dat OVATA veel meer is gaan scouten om te zien wat er gebeurt in het gewas. “Drie dagen per week lopen twee medewerkers tussen de containers door om het gewas visueel te beoordelen. Dat is veel, maar het is ook nodig.” Arthur Kalkman, consultant sierteelt bij Koppert, onderstreept het belang van goed scouten. “Voor de basisplagen heeft een groot aantal bedrijven inmiddels uitgevonden welke aanpak effectief is. Dat geldt ook voor OVATA. Maar ondertussen kom je in de teelt altijd weer iets nieuws tegen. Hoe eerder je erbij bent, hoe beter je het kunt beheersen.”

Tijdens het scouten stuitte OVATA een aantal jaar geleden voor het eerst op schade in de planten, veroorzaakt door de Hercinothrips dimidiatus, die voorheen chemisch bestreden werden. “Deze trips vliegen niet”, vertelt Van Egmond. “Voor de bekende, vliegende trips hebben we vangplaten boven het gewas hangen. Elke week maken we een ronde om te zien hoe hoog de druk is. We zetten roofmijten in om deze trips te bestrijden. Roofmijten alleen pakken echter niet de Hercinothrips dimidiatus aan. Hiervoor moesten we een andere oplossing vinden. Links en rechts hoorden we dat Chrysopa-E effectief zou kunnen zijn."

Larve is een veelvraat

Chrysopa is een product van Koppert dat breed ingezet kan worden om verschillende plaaginsecten biologisch te bestrijden. Het is de larve van de groene gaasvlieg (Chrysoperla carnea) die het werk doet. “Deze larve is een veelvraat”, vertelt productspecialist macrobiologie Rianne Lek. “Eenmaal uit het ei zuigt de larve andere plaaginsecten helemaal leeg. Daarbij gaat hij vooral voor trips, bladluis en wolluis.” In de vorm van larven biedt Koppert Chrysopa al langer aan, maar als eieren (Chrysopa-E) is het product in 2021 nieuw geïntroduceerd. “De eieren zijn makkelijker en voordeliger uit te zetten dan de larven.” De Chrysopa-larve heeft driehonderd bladluizen of andere insecten nodig om zich tot een volwassen gaasvlieg te ontpoppen. Dat zorgt er volgens Lek voor dat je geen populaties opbouwt. “Telers kunnen Chrysopa preventief inzetten in lage aantallen of kiezen voor hogere aantallen om een plaag te bestrijden. De eieren kunnen verblazen worden samen met bijvoorbeeld roofmijten. Dat betekent geen extra arbeidskosten in de teelten waarin toch al verblazen wordt.”

100.000 eieren in één kokertje

“Een goede verdeling over het gewas is belangrijk”, vult Kalkman aan. “Dat is belangrijk bij Chrysopa-E, want de eieren zijn heel klein. In één kokertje zitten 100.000 stuks. Het betekent dat je in deze teelt een draagmiddel gebruikt om volume te creëren om de eieren goed te verdelen.” Bij OVATA mengen ze de eieren daarom met roofmijten. Van Egmond: “We beschikken over een speciale koelcel om beide producten kort op te slaan, zodat we ze onder de meest gunstige omstandigheden kunnen inblazen. Daarbij zoeken we nog naar de optimale verdeling per vierkante meter. Het is een kwestie van de juiste strategie bepalen. Hoe veel, hoe vaak en wanneer ga je Chrysopa-E inzetten? Dat het product z’n werk doet, daar hebben we inmiddels vertrouwen in.”

Dat vertrouwen ontstond na een proef in de eigen kas met gaastentjes. Daarin werd een aantal planten met relatief veel Hercinothrips dimidiatus voorzien van een flinke dosis Chrysopa-E. “Binnen twee weken zagen we de trips niet meer”, aldus Van Egmond. De afgebakende proef was nodig om het effect zichtbaar te maken. Lek: “De Chrysopa-larven zijn ‘s nachts actief. Een teler ziet ze daardoor bijna niet. Overdag zitten ze verscholen, bijvoorbeeld onder de potrand. Je moet Chrysopa dus niet beoordelen op zichtbaarheid, maar op effectiviteit.” Van Egmond verwacht komende zomer meer zicht te krijgen op de juiste strategie voor het inzetten van Chrysopa-E. “Anders dan in de proefopzet, zetten we Chrysopa-E nu in een vroeger stadium uit. Daarmee kun je het product veel efficiënter inzetten. Het is ook het uitgangspunt van biologisch telen: op tijd erbij zijn om plagen beheersbaar te houden. Daarom zetten we stevig in op het scouten. Voorheen zagen we de Hercinothrips dimidiatus pas als er al schade was in de planten. Dat proberen we nu voor te zijn.”

Naast Hercinothrips dimidiatus pakt Chrysopa-E ook bladluizen aan en wordt wolluis goed onderdrukt. Uit een proef van Koppert bij Vertify blijkt bovendien de werking tegen Echinotrips effectief. Naar andere plagen wordt nog volop onderzoek gedaan. “We stimuleren klanten om er zelf mee aan de slag te gaan en te ervaren hoe effectief Chrysopa-E is”, vertelt Kalkman. “Het is een nog relatief jong, maar veelbelovend product.”

Succulentenkwekerij OVATA

Aloe, Crassula, Echeveria, Gasteria, Haworthia en Pachyphytum. Op het bedrijf van OVATA worden meerdere soorten succulenten geteeld. Dat gebeurt op twee verschillende locaties in Bleiswijk: een locatie voor de stekken en een opkweeklocatie. In totaal gaat het om 10 hectare glas waar volledig geautomatiseerd wordt geteeld met behulp van robots en moderne technieken. De potplanten vinden onder het label SuPure hun weg naar afnemers in heel Europa, waaronder IKEA. OVATA begon in 1987 als Plantenkwekerij Hans Ammerlaan, een eenmanszaak. Inmiddels werken er veertig vaste medewerkers, op de piekmomenten aangevuld met seizoenskrachten.

Publicatie in KAS Magazine maart 2022