Categorie: Artikel
Publicatiedatum: april 11, 2017

Mirical al op de plantenkwekerij: een gouden greep

“We boekten vier weken tijdwinst in de populatieopbouw van Macrolophus. Die is meteen goed aanwezig in het jonge gewas. Dat is luxe en het geeft rust.”

Project geslaagd, missie volbracht. Zo karakteriseert Eric Volkering de met biologische bestrijders opgekweekte tomaten waarmee hij in de belichte teelt werkt. Mirical, de roofwants Macrolophus pygmaeus, heeft de hoofdrol.


Voor een plantenkwekerij is het nog geen gewoonte om telers jonge planten te leveren waarin biologische bestrijding is ingezet. Toch zijn er steeds meer teeltbedrijven die daar om vragen. Immers, op jonge planten zonder residu van chemische middelen is een biologisch systeem makkelijker te bouwen. Kwekerij Jack Groenewegen in De Lier neemt deel aan een pilot project biologische opkweek. De onderneming produceert cocktailtomaten en is lid van Prominent. In het project werkt het bedrijf samen met Plantenkwekerij Vreugdenhil, Van der Voort Tomaten (in Vierpolders en ‘s-Gravenzande) en een Belgische teler. Groenewegen neemt deel met de belichte afdeling (2,9 hectare) van één van de twee vestigingen in De Lier, die aan de Scheeweg (5,8 hectare groot). Eric Volkering is er de bedrijfsleider. “We waren allemaal van mening dat de chemie steeds minder betekenis heeft. De markt en de consument willen het niet meer en de effectiviteit van de middelen blijft teruglopen. De toekomst is dus aan een teeltwijze die geen chemische middelen vereist.”

Een robuust systeem

Een dergelijke teeltwijze heeft meer succes als het te bouwen biologische systeem vanaf de start van een teelt robuust is. Daar zat het probleem: jonge planten die vanaf de plantenkwekerij komen, hebben residu van chemische middelen op hun blad. Daardoor slaan de bestrijders veel moeilijker aan. De pilot heeft als doel te kijken of een biologisch opgekweekte plant mogelijk zou zijn. Eric Volkering: “Het is een ambitieus project, want hier in de streek is de druk van kas- en tabakswittevlieg en van de tomatengalmijt niet misselijk. Ook een plantenkwekerij heeft dus last van invlieg en moet de jonge gewassen beschermen.”

Een biologisch beleid

Samen met Alex Taal van Koppert zetten de participanten een biologisch beleid in de steigers. De consultant ontwikkelde een inzetschema en een uitzetstrategie. Plantenkwekerij Vreugdenhil nam extra tijd voor het scouten en bracht extra sluipwespen in, waardoor de druk van witte vlieg al meteen zienderogen daalde. Ook Macrolophus pygmaeus werd al op de plantenkwekerij ingezet. Omdat daar lampen hangen en het klimaat wat warmer is dan op een normaal teeltbedrijf, wist de roofwants zich, met bijvoeren, goed te ontwikkelen. Daarna bleek hij een gouden greep te zijn. “Op de geleverde jonge planten zat al een flinke bezetting van de roofwants. Normaal gesproken is zijn populatie op ons bedrijf tegen de kerst op het gewenste niveau. Nu zagen wij al vier weken eerder de gewenste bezetting: drie tot vier exemplaren per plant.”

Een kop kleiner

De roofwantsen deden wat zij moeten doen: de witte vlieg een kop kleiner maken. Het scheelt de onderneming een hoop zorgen, aldus Eric. “Er was meteen een goed leger aanwezig, zodat de witte vlieg permanent werd bestreden. De biologie deed al het werk voor mij. Kijk, dat is luxe, dat geeft rust.” Het biologisch systeem is sterker geworden, zegt hij, en dat is louter winst. Wensen zijn er natuurlijk nog wel. Zo is Bemisia een hele lastige klant: “Hij vereist echt een heel sterk opgezet biologisch systeem. En natuurlijk kijken wij uit naar een effectieve bestrijder van de tomatengalmijt.”

Project volledig geslaagd

De biologisch opgekweekte planten brengen trouwens op meerdere manieren winst, aldus Eric. Niet alleen is het systeem robuuster, waardoor het zich makkelijker in stand houdt en veel effectiever is. “Wij kunnen nu ook fors op bespuitingen besparen. En wellicht iets eerder stoppen met het opbouwen van populaties sluipwespen of het bijvoeren van Macrolophus. Mijn mening? Dit project is volledig geslaagd. Wij gaan verder op deze weg.”