Perfecte pothortensia's voor superstrenge klanten
Een krimpend middelenpakket en zwaardere eisen maken de gewasbescherming in alle gewassen een stuk complexer. Pothortensia's zijn er geen uitzondering op; ook hier komt het steeds sterker op de biologie aan. Plantenkwekerij P. van Geest is zeer tevreden over het werk van de bestrijders. "We hebben nog nooit zo gemakkelijk onze pothortensia's schoon kunnen houden".
De in Maasland gevestigde plantenkwekerij kweekt tomaten en paprika's op en produceert pothortensia's voor levering aan met name retailers, waaronder IKEA en Albert Heijn. De teelt van pothortensia's is complex. Na de ontvangst van het stekmateriaal uit Portugal volgt een opkweekperiode. Als de scheuten en knoppen voldoende ontwikkeld zijn, gaan de getopte planten ten minste 1.000 uur in de koelcel in. Daarna volgt het afkweekproces en levering aan de afnemers.
"IKEA en Albert Heijn zijn superstrenge klanten", vertelt teeltmanager Pieter van der Lugt. "Onze kracht is dat wij met onze jaarproductie van 2,5 miljoen stuks zo nodig elke week grote aantallen planten in een zeer goede en uniforme kwaliteit kunnen leveren. Dat lukt heel goed, maar we moeten er ook heel veel voor doen."
Sterke legers in het gewas
Want kritische klanten stellen zware eisen aan de gewasbescherming; waar mogelijk moeten plagen biologisch worden bestreden. In de pothortensia's van Van Geest zijn trips, luizen en spint de lastigste plaaginsecten. Trips wordt één maal aangepakt met de combinatie van Mainspring en een lokstof direct bij de start van de teelt, luizen een enkele keer met Teppeki, en spint krijgt verschillende vijanden achter zich aan.
Dat betreft een introductie met Spidex, Spical en Swirski-Mite. Tegelijk wordt de voermijt Carpoglyphus uitgestrooid, met name om Swirski-Mite (die ook trips, wittevlieg en weekhuidmijten aanpakt) op gang te helpen. Dit bijvoeren gebeurt nogmaals na één en twee weken. Hiervoor gebruikt Van Geest de Airobug van Koppert.
"Op deze wijze hebben wij bij de start van de afkweek verschillende sterke legers in ons gewas", aldus Pieter. In het begin wordt ook nog Entonem uitgezet en Entomite.
Verbazingwekkend resultaat
In de opkweek is de aanpak nauwelijks anders, alleen wordt Entonem dan niet gebruikt. Pieter: "De getopte planten gingen bijna brandschoon de koelcellen in. Dit jaar was de gewasbescherming een eitje. Natuurlijk is het een momentopname, een volgend seizoen kan het veel moeilijker zijn, maar we hebben met heel weinig bestrijders en met weinig werk ons gewas schoon kunnen houden. Het resultaat heeft ons verbaasd."
Overigens schuilt de grootste bedreiging volgens Pieter niet in een krimpend middelenpakket of strengere regels, maar in het gebrek aan uniformiteit in de regelgeving. "Afnemers staan vaak maar een beperkt aantal te gebruiken middelen toe, maar die middelen verschillen per afnemer of certificaat. Voor de telers neemt de werkbaarheid toe als de regels uniformer worden. Het is te hopen dat de overheid hierin een sturende rol gaat spelen; een waardebepaling op milieubelasting lijkt mij een beter uitgangspunt."
Nieuwe vraagstukken
Consultant Wim van der Meer sluit zich daarbij aan. "Meer uniformiteit zou mooi zijn, want de teler blijft nieuwe vraagstukken op zijn bord krijgen." Hij wijst op Thrips setosus, ofwel Japanse trips, die enkele jaren geleden ongemerkt in de hortensia's neerstreek. "Hij vormt een probleem dat nodig moet worden opgelost; niet voor niets steekt Koppert veel R&D-inspanningen in de bescherming tegen tripsen. De roofwants Thripor-L is succesvol in de bestrijding van de Californische en andere trips. Misschien dat hij, wie weet met bijvoeding, ook de Japanse trips kan aanpakken."