Het begon als een kiem van een idee, of liever gezegd een kleine roofmijt in dit geval. Jan Koppert merkte dat chemische middelen niet effectief waren tegen de mijten in zijn komkommergewassen en ging op zoek naar een natuurlijke oplossing. Eén die heel lang zou blijven werken...
‘In de jaren 60 vocht mijn vader als komkommerteler met hardnekkige spintplagen toen hij op het idee kwam om een natuurlijke vijand voor deze plaag te vinden', herinnert Paul Koppert, voormalig CEO en zoon van Jan Koppert zich. Zijn ontdekkingsreis voerde hem naar onderzoeksstations in het Verenigd Koninkrijk en uiteindelijk Zwitserland, waar hij vond wat hij zocht - de roofmijt Phytoseiulus persimilis.'
Thuis introduceerde hij het in zijn eigen kas waar de roofmijt, na een aantal hindernissen, veelbelovend begon te worden. ‘Mijn vader had de chemische middelen opgegeven omdat het effect ervan was afgenomen. Hij was erg volhardend wat betreft de experimenten in zijn komkommerteelt en al snel werden buurmannen en anderen nieuwsgierig naar wat hij in zijn kas deed. Eerst waren ze sceptisch, maar na herhaalde introducties van de roofmijt begon mijn vader succes te boeken.’
Jan Koppert leidde de weg
‘Het bedrijf werd opgericht door mijn vader en mijn broer Peter in 1967, toen ze besloten om de eerste productie van roofmijten voor de biologische bestrijding van spintmijt te commercialiseren,' vertelt Paul. ‘Koppert was de eerste die een biologische oplossing op de markt bracht en jaren later kweken we nog steeds deze ongelooflijk nuttige mijt, Phytoseiulus persimilis, en vele andere roofmijten.’
Professionele productie
‘Toen mijn vader overleed, begon mijn broer Peter Koppert te runnen als een commerciële onderneming. Ik kwam erbij in 1972 en mijn neef Henri Oosthoek in 1977. Vanaf het begin maakten we gebruik van een geïntegreerd plaagbestrijdingssysteem dat ook compatibele chemische bestrijdingsmiddelen omvatte en het werd noodzakelijk om telers veel technisch advies te geven. Op die manier werden we zowel adviseurs als producenten - iets wat we tot op de dag van vandaag nog steeds doen.’
‘In de loop der jaren werkten een paar dingen in ons voordeel. Plagen werden steeds resistenter tegen chemische middelen, dus telers zochten actief naar alternatieve oplossingen voor ziekten en plagen. Tegelijkertijd stelden supermarkten hogere eisen voor een strengere controle van chemische residuen op groenten en fruit. Dit dwong telers om op zoek te gaan naar veilige oplossingen en wij waren meer dan bereid om hen daarbij te helpen.’
Een perfecte locatie om te beginnen
Opererend vanuit het grootste groente- en bloementeeltgebied van Nederland, bood het Westland het bedrijf een kant-en-klare markt - bijna 10.000 hectare tuinbouw die gespecialiseerd was in onder glas geteelde tomaten, komkommers, paprika's en een reeks bloemen.
‘We hadden een geweldige locatie en honderden telers voor de deur. Toen onze IPM-programma's steeds succesvoller werden, besloten we onze biologische oplossingen voor iedereen beschikbaar te maken. Onze R&D-afdeling werd opgezet en de productiesystemen geprofessionaliseerd. Een groeiende vraag naar onze producten betekende al snel dat we dochterondernemingen en productie-eenheden over de hele wereld moesten oprichten.’
Voortdurende innovatie
‘Roofmijten vormen een zeer belangrijke productgroep bij Koppert. Ze blijven een centrale rol spelen in strategieën voor geïntegreerde bestrijding. Nu de derde Koppert-generatie het bedrijf leidt, zetten zij zich meer dan ooit in voor het vinden van innovatieve biologische oplossingen voor telers!'
‘Ik ben trots op het totale bedrijf dat we hebben gecreëerd en op de mensen die hier werken. We doen het samen. Innoveren, iets nieuws op de markt brengen, dat zit in onze genen. De toewijding om oplossingen te vinden voor telers - dat was onze drijfveer in het verleden, dat is het nog steeds en dat zal het ook in de toekomst zijn,' besluit Paul Koppert.