Categorie: Kolom
Publicatiedatum: oktober 08, 2019

Leliegewas in (biologisch) evenwicht

Onze adviseur:

Gerard Buitelaar Consultant sierteelt
Airobug_in_Lelie.jpg

Leliegewas in (biologisch) evenwicht

Trips Setosus en luis zijn de grootste plagen in de lelieteelt. Zo veroorzaakt de trips voornamelijk prikschade op de bladeren van de lelies. Bij grote populaties trips zien we ook dat de bloemknop tekenen van aantasting vertoond. Luizen veroorzaken veel cosmetische schade zoals de huidjes die achterblijven na het vervellen van de luis en natuurlijk de plakkerige afscheiding die luizen verspreiden. In de gewassen chrysant en hortensia zijn er veel ervaringen met het verblazen van Montodorensis en Limonica als biologisch antwoord op deze plagen. Naar aanleiding van die resultaten zijn we ook een plan voor lelies gaan maken. In goed overleg met een leliekweker zijn we in januari gestart om een aantal vakken te gaan werken met roofmijten. De resultaten hiermee waren zo positief dat we samen met de kweker hebben besloten om deze proef verder uit te breiden naar de hele kas.

Direct na het planten starten we met het strooien van bodemroofmijten (Entomite of Macromite). Het jonge gewas behandelt men de eerste weken met Azadirachtin. Dit is een middel van natuurlijke oorsprong wat de ontwikkeling van trips remt. Bij voldoende groot gewas starten we met wekelijks verblazen van Montdomite en Carpoglyphus lactis (CL) voermijten via de Airobug. Deze roofmijten pakken zowel het eerste als het tweede larvestadia van de Setosus trips aan. Uit onderzoek blijkt dat door het bijvoeren met CL voermijten meer roofmijten in het leliegewas worden teruggevonden. Onze afdeling Samples & Diagnostics heeft door middel van spoelmonsters de roof- en voermijten kunnen terugvinden en tegelijk ook de Setosus trips kunnen determineren. De roofmijten houden de Setosus trips op een laag en acceptabel niveau wat niet leidt tot bloemschade.

Een bijkomend positief effect van het minder spuiten tegen trips is dat we ook de luizenpopulatie beter onder controle kunnen krijgen met biologische oplossingen zoals Aphipar en Aphidend. Tegelijk met het verblazen van de roofmijten zetten we ook wekelijks deze galmuggen en sluipwespen uit. Door het verminderd chemie gebruik zien we nu een natuurlijk evenwicht in het gewas ontstaan.

Hulp nodig?