Wat is gele rozenluis?
De gele rozenluis (Rhodobium porosum) is waarschijnlijk van oorsprong afkomstig uit Noord-Amerika, maar is tegenwoordig wijdverspreid in Europa, Noord-Afrika, delen van Azië en Zuid-Amerika. Hij tast planten van de familie Rosaceae aan en vormt een plaag op aardbei en roos.
Levenscyclus en uiterlijk van de gele rozenluis
Bladluizen hebben een ingewikkelde levenscyclus, met zowel gevleugelde als ongevleugelde adulten. De bladluizen vertonen ook een grote verscheidenheid in kleur. In kassen planten ze zich ongeslachtelijk voort, waarbij onbevruchte levendbarende vrouwtjes steeds nieuwe generaties met vrouwtjes voortbrengen. Bladluizen vervellen vier keer voordat ze het volwassen stadium bereiken. Elke keer blijft er een witte vervellingshuid achter die hun aanwezigheid in het gewas verraadt.
In Noord-Amerika is de gele rozenluis holocyclisch (wat wil zeggen dat ze paren in het najaar en eieren leggen om te overwinteren). In delen van Europa is hij ook holocyclisch, maar in het grootste deel van de wereld is hij anholocyclisch (wat wil zeggen dat de bladluizen zich alleen ongeslachtelijk voortplanten, met levendbarende vrouwtjes die voortdurend een nieuwe generatie vrouwtjes voortbrengen) en komt hij over het algemeen alleen voor op gekweekte roos en aardbei, in bedekte teelten in Noord-Europa of buiten in warmere gebieden.
Vleugelloze gele rozenluizen hebben een bruinachtige kop en een heldergeel tot geelgroen of groen, tamelijk glanzend lichaam. De gevleugelde exemplaren hebben een heldergroen achterlijf met een zwarte tekening op de rug. De vleugelloze adulten zijn 1,2-2,5 mm groot en de gevleugelde adulten 1,4-2,2 mm.
Schade door gele rozenluis
De gele rozenluizen leven meestal op jonge, ontplooide bladeren. De nimfen en adulten onttrekken voedingsstoffen aan de plant en verstoren de groeihormonenbalans. Hierdoor wordt de groei van de plant vertraagd en ontstaan misvormde bladeren. Door de groeiremming en het afvallen van aangetaste bladeren vermindert de opbrengst.
Plantensap is rijk aan suiker, maar arm aan eiwitten. Hierdoor moeten bladluizen veel sap opnemen om voldoende eiwitten binnen te krijgen. De overtollige suiker wordt door de bladluizen in de vorm van honingdauw weer uitgescheiden, waardoor het gewas en de vruchten kleverig worden. Op de suikers groeit zwarte roetdauwschimmel, waardoor vruchten en siergewassen worden vervuild. Tevens neemt de fotosynthese in de bladeren af, waardoor de productie daalt. De gele rozenluis is ook een vector van diverse virussen die aardbei en roos aantasten.