Wat is tomatenwolluis?
De tomatenwolluis (Pseudococcus viburni, voorheen Pseudococcus affinis) komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, maar wordt nu aangetroffen in veel gebieden op de wereld met een gematigd klimaat. Deze wolluizen lijken veel op de citruswolluis (Planococcus citri), maar ze zijn met een dikkere laag was bedekt, de filamenten rond het lichaam zijn langer (20-50% van de lichaamslengte) en de twee staartfilamenten zijn altijd aanzienlijk langer dan de andere filamenten.
De tomatenwolluis (Pseudococcus viburni) wordt soms op tomaat aangetroffen en bevindt zich dan voornamelijk aan de stengelvoet. Bij hogedraadteelt zitten de wolluizen vaak op het horizontale gedeelte van de stengel. Ook in siergewassen zoals Passiflora, Pelargonium en orchideeën kunnen deze wolluizen schade veroorzaken. Pseudococcus viburni is moeilijk biologisch te bestrijden.
Levenscyclus en uiterlijk van de tomatenwolluis
Wolluizen hebben hun naam te danken aan het feit dat het lichaam van de vrouwtjes vanaf het derde nimfenstadium bedekt is met een wit, wasachtig materiaal in de vorm van poeder, draden, uitsteeksels of plaatjes. De eieren worden in een kleverige, schuimige massa van wasdraden gelegd, een eizak geheten. Zodra de eieren zijn gelegd, sterft het vrouwtje. Nimfen van het eerste stadium zijn geelbruin en nog niet met was bedekt. Ze zijn zeer mobiel en staan bekend als ‘crawlers’.
Nimfen in het tweede stadium zijn donkerder en minder actief. Vanaf het tweede stadium verloopt de ontwikkeling van mannetjes en vrouwtjes zeer verschillend. De mannetjes vormen na het tweede stadium een donkere schijnpop en snel daarna een pop. De pop ontwikkelt zich in een witte katoenachtige cocon. Na een volledige metamorfose verschijnt het gevleugelde mannetje. De mannetjes hebben geen monddelen en kunnen niet eten. Ze besteden hun korte leven uitsluitend aan het zoeken naar vrouwtjes om die te bevruchten.
De vrouwelijke nimfen vestigen zich in het tweede stadium op het blad en beginnen was af te scheiden. Hierna volgt het derde nimfenstadium en het adultstadium zonder volledige metamorfose.
Schade door tomatenwolluis
De meeste wolluissoorten zuigen aan de bovengrondse delen van de plant, en sommige soorten onttrekken hun voedsel aan wortels of zijn galvormers. Enkele soorten kunnen ook schadelijke virussen overdragen.
Wolluizen veroorzaken op verschillende manieren schade aan het gewas:
- De nimfen en vrouwtjes zuigen plantensap op. Hierdoor wordt de groei belemmerd en ontstaat er misvorming en/of vergeling van het blad, soms gevolgd door bladverlies. Het resultaat is verminderde fotosynthese en dus lagere opbrengst. Bloemen en vruchten vallen vaak af.
- Plantensap is rijk aan suiker, maar arm aan eiwitten. Daarom moeten wolluizen veel sap opnemen om voldoende eiwitten binnen te krijgen. De overtollige suiker scheiden ze uit in de vorm van honingdauw. Hierop groeien vaak zwarte roetdauwschimmels (Cladosporium spp.) Samen met de witte, wasachtige afscheiding van de wolluizen heeft dat een vermindering van de sierwaarde van de aangetaste plant tot gevolg. Ook worden vruchten en bloemen hierdoor besmeurd, waardoor ze onverkoopbaar worden. Tevens vermindert de fotosynthese van de bladeren, waardoor de productie van bloemen en vruchten afneemt.
- In siergewassen is alleen de aanwezigheid van wolluizen al voldoende om het product onverkoopbaar te maken. Er is daarom bij een zeer kleine populatie al sprake van economische schade.