Wat is begoniamijt?
De begoniamijt (Polyphagotarsonemus latus) komt voor in de tropen en in kassen in gebieden met een gematigd klimaat. Deze mijt heeft een groot aantal waardplanten, met name paprika, maar ook aubergine, tomaat en komkommer. Daarnaast worden ook veel siergewassen aangetast, zoals azalea, begonia, gerbera en cyclaam. In een gematigd klimaat vormen begoniamijten (Polyphagotarsonemus latus) in buitenteelten geen ernstig probleem, omdat ze er niet kunnen overwinteren.
De mijten die behoren tot de familie van de weekhuidmijten (Tarsonemidae) vertonen een grotere verscheidenheid aan voedingsgewoonten dan die binnen andere mijtenfamilies. Er zijn schimmel- en algeneters, soorten die op planten leven en predatoren en parasieten van insecten en andere mijten. De soorten die op planten leven, brengen vaak aanzienlijke schade toe aan de waardplant.
Weekhuidmijten zoals de begoniamijt (Polyphagotarsonemus latus) kunnen voorkomen in groente- en in siergewassen.
Levenscyclus en uiterlijk van de begoniamijt
Weekhuidmijten doorlopen de volgende ontwikkelingsstadia: ei, larve en adult. De larven hebben drie paar poten, en de adulten hebben vier paar. Het achterste paar poten verschilt bij zowel mannetjes als vrouwtjes van de andere en wordt niet gebruikt om te lopen. Na vervelling naar het derde larvenstadium blijven de larven één of twee dagen in hun vervellingshuid waarna de adulten uitkomen. Dit stadium wordt vaak beschouwd als vierde stadium, en wordt pop, schijnpop of rustnimf genoemd. Hun vierde paar poten gebruiken de mannetjes om vrouwelijke schijnpoppenrond te dragen. Zodra het volwassen vrouwtje uitkomt, vindt de paring plaats. Weekhuidmijten hebben geen ogen.
Vrouwelijke begoniamijten (Polyphagotarsonemus latus) leggen hun eieren met name aan de onderzijde van het blad of op de vruchten. De langwerpige, ovale eieren zijn stevig op het oppervlak bevestigd. Ze zijn vrij groot (ongeveer 0,07 mm) in vergelijking met de opvolgende actieve stadia en zijn doorschijnend met witte stippen.
De larven van de begoniamijt (Polyphagotarsonemus latus) lijken op de volwassen mijten, maar zijn wat kleiner en hebben slechts drie paar poten.
De uitkomende volwassen mijt is ongeveer 0,2 mm groot, ovaal en breed. Afhankelijk van de soort en de hoeveelheid genuttigd voedsel is de mijt bleekgeel of geelgroen van kleur. De vrouwelijke mijten hebben een witte streep op hun rug.
Schade door begoniamijt
De schade die wordt veroorzaakt door de begoniamijt (Polyphagotarsonemus latus) kan lijken op virusaantasting. Het specifieke schadebeeld is verschillend per waardplant, maar bestaat steeds uit misvormingen van de bovengrondse plantendelen. De mijten tasten bij voorkeur jong, ontwikkelend weefsel aan, zoals groeipunten, jonge bladeren en bloemknoppen. Het mechanisme achter deze misvormingen is nog niet geheel bekend. Wellicht scheiden de mijten bij het leegzuigen van de plantencellen stoffen af die de lokale groei verstoren.
Het zuigen aan de bladeren gebeurt vooral aan de onderkant bij de bladsteel. Hierdoor wordt de onderkant bruin en krullen de bladeren om. Typerend voor een aantasting van de begoniamijt (Polyphagotarsonemus latus) is het verschijnen van donkere randjes aan de basis van de jonge blaadjes. Bij lichte aantastingen zijn er bruine, vaak iets ingevallen vlekjes te zien of vormen bruine streepjes een fijn netwerk op de bladeren. Bij ernstige aantastingen wordt dit netwerk zo dicht dat er geen groen weefsel meer zichtbaar is. In de meeste gevallen worden de grotere nerven gespaard, die dan als groene strepen tegen het bruin geworden bladweefsel afsteken. Er kunnen bruine, verkurkte plekken verschijnen op bladstelen en stengels.
Aangetaste groeipunten van de plant krijgen een misvormd uiterlijk, de bladeren trekken samen en plaatselijk treedt bruinverkleuring op door kurkvorming. Bij een ernstige aantasting kan het groeipunt afsterven. De plant stopt dan met groeien en sterft op den duur af.
Ook op de vruchten kan kurkweefsel ontstaan. Waar de aangeprikte cellen afsterven, ontstaan dikwijls verkurkte plekken. Aangetaste vruchten raken misvormd en barsten vaak open. Op de bloemen kunnen verkleuringen ontstaan en bij een ernstige aantasting misvormingen. Er zijn in verhouding weinig mijten nodig voor het ontstaan van omvangrijke schade.
Doorgaans zijn de onderste bladeren van een plant vrij van aantasting, terwijl jongere bladeren sterk zijn aangetast. De meeste begoniamijten (Polyphagotarsonemus latus) zijn te vinden aan de onderkant van jonge, groeiende bladeren. De symptomen blijven enkele weken zichtbaar nadat de mijten bestreden zijn.