Categorie: Artikel
Publicatiedatum: februari 18, 2022

Het Nederlandse toelatingenbeleid: "De sector moet de noodklok luiden"

Met ruim veertig man in vaste dienst en wereldwijd nog eens zeventig externe specialisten doet Koppert er alles aan om nieuwe producten op de markt krijgen, of voor bestaande producten een uitbreiding naar andere gewassen te realiseren. Maar genoeg is het bij lange na niet. Ingewikkelde regelgeving zorgt ervoor dat het vijf tot zeven jaar kost om een middel toegelaten te krijgen in de EU, en nog eens twee tot drie jaar om het op de markt te krijgen.

Evert Hamblok: "De Nederlandse politiek zou meer moed moeten hebben om de stroperigheid aan te pakken. De land- en tuinbouw heeft dat nodig."

'Tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren.'

De befaamde dichtregel van de Vlaming Willem Elsschot is zonder meer van toepassing op het Europese en het Nederlandse toelatingenbeleid op het terrein van de gewasbescherming. Wetten en regels die elkaar tegenspreken zijn regelrechte hindernissen in het verduurzamen van de land- en tuinbouw. Terwijl die verduurzaming juist dóór moet gaan en vaart moet krijgen. De chemische gewasbeschermingsmiddelen krijgen immers steeds meer restricties opgelegd, door zowel overheden als de markt.

De EU én Nederland

De genoemde hindernissen komen vooral van de Europese Unie, vertelt Evert Hamblok. Hij is bij Koppert manager Market Access en verantwoordelijkheid voor alle toelatingen die Koppert nodig heeft: voor natuurlijke vijanden, microbials, biostimulanten, hommels en andere bestuivers. "Het probleem is eenvoudig: Brussel wil dat de Europese land- en tuinbouw verduurzaamt en is daarin erg ambitieus. De doelstelling van de Green Deal is dat in 2030 een kwart van de plantaardige teelten in de EU biologisch is. Maar datzelfde Brussel zorgt voor een stroperig toelatingenbeleid en dat bemoeilijkt en vertraagt de vernieuwing."

"Vertel hoe je met biologische middelen de chemie terugdringt, de waterkwaliteit verbetert en de biodiversiteit bevordert."

Ook de Nederlandse overheid treft blaam. Zij heeft de Nederlandse vertaling van het Brusselse beleid neergelegd in het Uitvoeringsplan 2030. "De Nederlandse overheid heeft een bepaalde eigen vrijheid en kan bijvoorbeeld noodtoelatingen afgeven. Maar dat gebeurt niet of het gaat ook veel te traag. Recent hebben wij de minister van Landbouw geschreven dat de doelstellingen van het uitvoeringsplan op deze wijze nooit gehaald zullen worden."

Geen flexibiliteit

Een voorbeeld van waar het kan knellen, is de toelating van Trianum-P in gangbare en biologische aardappelen. Trianum-P is al jaren op de markt, is voor het op de markt kwam uitgebreid getest, er bestaat enorm veel ervaring met het product en het is in tal van gewassen heel effectief. Trianum-P weet in de aardappelteelt de bodemziekte rhizoctonia sterk terug te dringen. In landen als België, Denemarken en Italië is het product al langere tijd voor dit doel toegelaten.

"Maar hier lukt het niet", vertelt Evert. "De uitbreiding van de toepassing naar aardappelen vraagt sowieso nog ongeveer vier jaar omdat we nog steeds in de procedure van herregistratie zitten en die staat uitbreidingen niet toe. En een noodtoelating voor biologische aardappelen wordt ook niet afgegeven."

Volgens hem begrijpt de politiek het probleem redelijk goed, maar wijzen politici heel snel naar Brussel. Kortom, er is geen wil om het probleem op te lossen, er is geen flexibiliteit.

Een positieve insteek

Koppert kan als producent en dus commerciële partij zelf in principe geen noodtoelating aanvragen. Het verzoek om een noodtoelating moet volgens Evert daarom uit de sector komen: groepen telers, of belangenorganisaties van telers, afzetorganisaties. Hij roept de sector op om de krachten te bundelen, de noodklok te luiden en daarbij voor een positieve insteek te kiezen.

"Dat doen wij zelf ook; wij zijn een toeleverancier en geen activistische politieke beweging. Dus vertel hoeveel chemie wordt uitgespaard dankzij effectieve biologische middelen. Vertel hoe gunstig hun gebruik is voor de kwaliteit van het oppervlaktewater. Of hoe je met biologische middelen de biodiversiteit ontziet. Wij werken er hard aan om dat alles kwantitatief te maken - cijfers zijn een wapen in de strijd - maar de land- en tuinbouw zal zelf de barricaden op moeten. In zijn eentje krijgt zelfs een wereldmarktleider als Koppert het niet voor elkaar."

Moed in de politiek

Ondertussen heeft die wereldmarktleider steeds meer werk van de toelatingen en het overheidsbeleid. Elk jaar verdubbelt het budget en nog steeds zijn meer mensen nodig. "Die ruim honderd mensen zijn nog lang niet genoeg. Dat is niet alleen vanwege nieuwe producten. De almaar veranderende regelgeving - ook voor bestaande producten - brengt ook veel werk met zich mee."

Nogmaals roept Evert Hamblok de sector op een SOS uit te zenden. "Als een uitbreiding van een bestaand product naar een nieuwe markt al minimaal vier of vijf jaar moet duren, terwijl de werking en de veiligheid allang zijn bewezen, komt er werkelijk heel weinig terecht van de verduurzaming. Terwijl het belang zo groot is; Nederland is nota bene de tweede landbouwexporteur ter wereld is en leidend in tuinbouwtechnologie. Elders op de wereld zie je dat het sneller kan en gaat. De Nederlandse politiek zou echt meer moed moeten hebben."

Verduurzaming op de Europese agenda

Op veel niveaus bepleit Koppert een snellere toelating van nieuwe biologische middelen. Denk aan LTO Nederland, Artemis (de belangenvereniging van producenten van biologische middelen), de greenports glastuinbouw en de Taskforce Microbiologie Europa. Op 1 januari wordt Frankrijk voorzitter van de Europese Unie. President Macron is ronduit ambitieus als het gaat om de verduurzaming van de plantaardige productie. Dit najaar overlegt Koppert dan ook intensief met de Franse overheid, met als doel samen de knelpunten hoog op de Europese agenda te krijgen.