Onderzoek Koppert laat heel sterke resultaten zien
Potplantentelers zullen het nieuws met blijdschap waarderen: er zijn nieuwe aanknopingspunten om Echinotrips aan te pakken. Dat blijkt uit onafhankelijk onderzoek in opdracht van Koppert. "Dat onderzoek is een investering in de toekomst van de potplantenteelt én een doorbraak", zegt productspecialist Rianne Lek.
Rianne Lek (links) en haar collega Charlotte Grootscholten in de onderzoeksafdeling van Vertify in Naaldwijk. "Telers zijn enthousiast over de onderzoeksresultaten", aldus Rianne.
In de potplantenteelt worden steeds meer nieuwe soorten trips gevonden. Daarbij is Echinotrips een bottleneck. Als hij massaal uitbreekt, moet de teler chemisch ingrijpen, waarbij doorgaans alle bestrijders het loodje leggen. Met als resultaat dat de teler met lege handen staat tegen alle plaaginsecten en mijten in zijn gewas en opnieuw biologische evenwichten moet gaan opbouwen. Een goede biologische strategie tegen Echinotrips is daarom hard nodig.
Forse investering
In een onderzoek dat Koppert heeft ondergebracht bij Vertify, een onafhankelijk agrarisch onderzoekscentrum, blijkt nu dat het mogelijk is om met bestrijders Echinotrips krachtig aan te pakken. "We hebben al veel praktijkproeven uitgevoerd, maar daar zijn de omstandigheden minder ideaal voor betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek", vertelt productspecialist Rianne Lek, die het onderzoek coördineert. "Daarom hebben we gekozen voor een forse investering in de potplantenteelt en hebben we een grootschalig onderzoek aan Vertify uitbesteed."
Montdo-Mite, Chrysopa en voermijten
Het onderzoek vond plaats in de maanden april tot en met augustus in gaaskooien met potanthuriums. Begin mei werd Echinotrips uitgezet op de jonge planten. Rianne Lek: "We zagen heel snel een goede bezetting van Echinotrips. Daar waren we blij mee, want het maakte de verschillen tussen behandelde en onbehandelde planten heel duidelijk ."
Op 12 mei gingen de eerste bestrijders het gewas in. Het betrof Montdo-Mite (de roofmijt Transeius montdorensis) en Chrysopa-E (eieren van de gaasvlieg Chrysoperla carnea). Met Nutari (de voermijt Carpoglyphus lactis) kreeg Montdo-Mite een flinke zet in zijn rug. Van beide natuurlijke vijanden werd een overkill ingezet. Elke week werden de populaties van de bestrijders aangevuld.
Door steeds een aantal planten af te knippen en de spoelmonsters in het laboratorium van Vertify te onderzoeken, ontstond een goed inzicht in de bestrijdende werking.
Buitengewoon sterk effect
Het bestrijdend effect van de twee bestrijders bleek buitengewoon sterk te zijn. Want was er op 12 mei nog weinig effect te zien, op 3 juni was het verschil tussen de behandelde en de onbehandelde planten al duidelijk zichtbaar. Met name het aantal volwassen Echinotripsen was fors teruggedrongen. Bij opvolgende metingen in juni en juli waren zelfs nagenoeg geen tripsadulten meer te vinden in het gewas en was het aantal tripslarven naar een heel laag niveau teruggedrongen.
Overigens was de gaasvlieg vrijwel niet te zien in de kooien. "Dat is wel begrijpelijk", zegt Rianne Lek, "want hij is vooral 's nachts actief. Daarnaast is hij kannibalistisch en bouwt hij niet echt een populatie op; daar heeft de bestrijder enorm veel plaaginsecten voor nodig, die aantallen vind je doorgaans niet in de gewassen. Toch leveren de larven van de gaasvlieg heel goed werk af. Uit de gegevens blijkt dat zij de adulten en de larven van echinotrips sterk terugdringen."
Enthousiaste reacties
De belangstelling van potplantentelers voor het onderzoek was en is groot. Enkele anthuriumtelers en distributeurs van Koppert hebben de proef bezichtigd, hun reacties zijn heel duidelijk. "De telers reageren heel enthousiast en willen graag dat we ook onderzoeken of pepertrips op dezelfde manier kan worden bestreden. Daar gaan we uiteraard naar kijken, maar eerst gaan we een goed en actueel praktijkadvies voor de bestrijding van echinotrips op papier zetten."