Categorie: Artikel
Publicatiedatum: juni 25, 2020

Roofmijten bestrijden trips in uien

Onze adviseur:

uienveld_horiver.jpg

Roofmijten bestrijden trips in uien

Nematoden die parasiteren op de poppen van trips worden voor een proef over een uienperceel gespoten. Het is een voorbeeld van de steeds lastiger gewasbescherming in de land- en tuinbouw. Het middelenpakket wordt krapper bij een groeiende maatschappelijke druk. Lelietelers kijken ook naar beperking van het middelengebruik en kooltelers streven naar een duurzamere teelt. Het spuiten zelf moet met minder drift en dat betekent voor telers een speurtocht naar de best passende techniek.

Koppert Biological Systems en Profytodsd hebben een proef aangelegd om trips in uien met natuurlijke vijanden te bestrijden. Daardoor vermindert de inzet van gewasbeschermingsmiddelen, maar blijft het waarschijnlijk wel nodig om te corrigeren.

Achtergrond

De proef ligt op een demoperceel van Profytodsd in Ens, in de Noordoostpolder. Bij de keuze is vooral gekeken of trips bij lagere temperaturen ook actief zijn en naar de kostprijs. ‘In de proef werken we met een overdosering, met miljoenen roofmijten per hectare. Later gaan we aan de knoppen draaien om te kijken wat een praktische dosering is’, zegt Frank Druyff van Koppert Biological Systems. Begin mei zijn insectparasitaire nematoden op de grond gespoten om de tripspoppen in de grond op te laten parasiteren. ‘Zo proberen we de begindruk van trips verlagen’, zegt Druyff. Zodra er trips in uien zijn gesignaleerd, zet Koppert Biological Systems roofmijten in om de larven van de trips te bestrijden. ‘Monitoren van trips met vangplaten is bij deze werkwijze belangrijk. We willen de vangplaten digitaal gaan uitlezen om het monitoren te vereenvoudigen.’

Omdat trips in verschillende stadia in een gewas leven, is het eigenlijk nodig om elke tweeënhalve dag roofmijten in te zetten. ‘Als je wekelijks roofmijten inzet, mis je een groot deel van de bestrijding omdat deze roofmijten alleen het larvestadium bestrijden. Dit duurt onder optimale omstandigheden voor trips zo’n drie dagen. Vandaar dat we in de proef drie keer roofmijten toepassen in tien dagen. In theorie moeten ze alle larven opeten, in de praktijk zal het anders zijn.’ Omdat de roofmijten niet voor de volle 100 procent het werk kunnen doen, zal de inzet van selectieve gewasbeschermingsmiddelen nodig zijn om onder de schadedrempel te blijven. ‘Dat is het verschil tussen biologie en chemie: met chemische gewasbeschermingsmiddelen kun je vooral curatief werken. Bij biologie moet je vooral preventief denken om het aantal trips beperkt te houden en onder de schadedrempel te blijven’, zegt Druyff.

‘Bij biotoepassingen heb je goede momenten nodig en moet je snel schakelen’

Zodra de uien gaan strijken, gaan Koppert Biological Systems en Profytodsd larven van de gaasvlieg uitzetten om de druk van trips binnen de perken de houden. ‘De gaasvlieglarven zijn echte alleseters. Dit doen we ter voorkoming van een snelle afsterving. In dit stadium is het vaak lastig om met chemische gewasbeschermingsmiddelen in het bladerdek door te dringen.’ Profytodsd merkt in de praktijk dat trips een actueel probleem zijn. Vooral onder warme omstandigheden duurt de vermeerderingscyclus korter en neemt het aantal trips toe. ‘Afgelopen jaar hebben we dat ook gezien. Er kwam een witgrijze waas over de uien en dat kost opbrengst’, zegt Tjalling Nutma van Profytodsd. ‘Met een geïntegreerd systeem moeten we de trips bestrijden.’

Gecombineerde inzet

Profytodsd heeft goede verwachtingen van een gecombineerde inzet van natuurlijke vijanden en chemische middelen. ‘We zien steeds dat telers bepaalde gewasbeschermingsmiddelen niet langer mogen gebruiken. Daardoor vallen er gaten. Het is mooi als we die kunnen opvullen met biologische methoden.’ De proef ter grootte van 1 hectare ligt op een demoperceel van 4 hectare van Profytodsd in Ens. Profytodsd is vooral actief in Flevoland, Friesland en Groningen. Het tripsprobleem is relatief groot in Flevoland en daarom ligt de proef in die provincie’, verklaart Nutma.

Druyff denkt dat de inzet van natuurlijke vijanden tegen trips over vijf jaar praktijkrijp zal zijn. ‘Ik ben ervan overtuigd dat nuttige insecten een plek krijgen bij de gewasbescherming.’ Koppert Biological Systems kijkt daarbij vooral naar uien, prei, spruiten en wittekool. Vorig jaar heeft het bedrijf de eerste stappen gezet, maar met wisselend succes. ‘Er waren minder trips in de behandelde percelen, maar de schade was niet minder. We hebben de schadedrempel niet gehaald’, zegt Druyff. ‘Maar van dingen de niet goed werken, leer je soms meer dan als het in één keer lukt.’ Koppert Biological Systems heeft de resultaten bij Profytodsd gepresenteerd. Samen hebben ze een nieuwe aanpak bedacht. In welke mate de inzet van roofmijten de inzet van middelen kan verminderen, durft Druyff niet te zeggen. ‘Die besparing is erg afhankelijk van de insectendruk. Bij biotoepassingen heb je goede momenten nodig en moet je snel schakelen. Het is niet veel anders dan bij chemische gewasbescherming.’

Vocht speelt belangrijke rol

In gewassen als uien, prei, spruiten en wittekool is het veel lastiger om roofmijten in te zetten tegen trips dan in de glastuinbouw. ‘In de glastuinbouw zien we een reproductie van roofmijten. Bij 60 procent luchtvochtigheid komt 50 procent van de eitjes uit. Buiten in het veld is de populatieopbouw bij warm en droog weer lastig’, zegt Frank Druyff van Koppert Biological Systems. De beste tripspreventie is en blijft goede groei. ‘Water zorgt voor goede groeiomstandigheden waardoor het gewas minder last heeft van trips. H2O is daarom de beste biostimulant’, vindt Druyff. Voor roofmijten kan een regenbui grote gevolgen hebben. ‘Een roofmijt verzuipt in een druppel water.’

Publicatie in Nieuwe Oogst

Hulp nodig?