Skip to content
  • Ga naar:
  • Hoe te gebruiken
  • Optimale voorwaarden
  • Voedingsgedrag
  • Levenscyclus

Macrolophus pygmaeus voor plaagbestrijding

Macrolophus pygmaeus is een krachtige bondgenoot in de biologische bestrijding van plagen zoals wittevlieg, Tuta absoluta en spint. Deze groene roofwants wordt veel ingezet in geïntegreerde gewasbescherming bij tomaat. Zowel nimfen als volwassen exemplaren zijn vraatzuchtige predatoren die effectief plagen aanpakken, met minimale impact op nuttige insecten.

De roofwants Macrolophus pygmaeus wordt gebruikt voor de bestrijding van de volgende plagen:

Hoe te gebruiken: Macrolophus pygmaeus

Introduceer Mirical aan het begin van het seizoen en zorg voor Entofood en/of Artefeed als voedselbron, omdat de populatie roofwantsen tijd nodig heeft om zich te vestigen en te ontwikkelen. Hoewel Mirical kan overleven op plantensappen, heeft het dierlijke predatoren nodig om de populatie te laten groeien.

De dosering van Mirical en Mirical-N (nimfen) is afhankelijk van het klimaat, gewas en de verwachte plaagdruk en moet altijd worden aangepast aan de specifieke situatie.

Mirical: Begin preventief met uitzetten. Introduceer afhankelijk van de plaagdruk 0,25-5 per m2. Introducties moeten na 2 weken worden herhaald.
Mirical-N: Introduceer afhankelijk van de plaagdruk 10-50 per m2. Het uitzetten moet ten minste 2 keer worden herhaald.

Neem contact op met een erkende distributeur van Koppert-producten of een Koppert-adviseur voor advies over de beste strategie voor uw situatie.

  • Kartonnen tray

    • Open de verpakking voorzichtig in de kas. Haal de seal voorzichtelijk, gedeeltelijk van het bakje. Pak één Mirical strip per keer.
    • Verdeel de inhoud van een verpakking over 10 introductiepunten door 1 kartonnen strook per plant op te hangen en aan het eind de overgebleven M. pygmaeus uit de tray in het gewas te schudden.
    • Hang de kartonnen strips over de stengel van een volgroeid blad aan de bovenkant van de plant.
    • De Macrolophus zal uit de kartonnen strips klimmen en zich door het gewas verspreiden.
  • Fles

    • Strooi het materiaal op schone, droge steenwolplaten, in Diboxen of op bladeren. Zorg ervoor dat het materiaal minstens een paar uur niet wordt verstoord.
    • Uitzetten in clusters van minstens 50 roofwantsen
    • Maak 6-10 distributiepunten per fles
    • Spreid het materiaal dun uit (maximaal 1 cm dik) zodat de roofwantsen uit het dragermateriaal kunnen komen.

Beste omstandigheden voor gebruik van Macrolophus pygmaeus

Optimale temperaturen voor Mirical liggen boven de 20°C, lagere temperaturen vertragen de ontwikkeling van Macrolophus pygmaeus aanzienlijk.

Eetgedrag van Macrolophus pygmaeus

Hoewel Macrolophus pygmaeus zich bij voorkeur voedt met wittevlieg, eet hij ook bladluizen, spint, motteneieren en kleine rupsen, evenals de larven van mineervlieglarven.

Als de wants in grote aantallen aanwezig is in een gewas, kan hij aanzienlijk bijdragen aan de plaagbestrijding. Hoewel plantensap nodig is voor een goede ontwikkeling van Macrolophus pygmaeus, is het onvoldoende voor een volledige ontwikkeling van een populatie. Als vrouwtjes zich alleen met plantensap kunnen voeden, leggen ze veel minder eitjes en zullen de nimfen (als ze ook geen levende prooi meer hebben) sterven. Het consumeren van plantensap kan echter schade veroorzaken aan gewassen zoals bepaalde tomatensoorten en gerbera.
Omstandigheden die het ontstaan van dergelijke problemen bevorderen zijn een tekort aan prooi, een hoge populatie wantsen (meer dan 100-150 per plant) en een zwak gewas. Meer kwetsbare tomatensoorten zijn gevoeliger voor schade. Bij tomaat kunnen er misvormingen optreden tijdens de vruchtzetting en bij gerbera kunnen er misvormde bloemen verschijnen. Gebruik voor gerbera wordt daarom afgeraden en in gewassen met cherrytomaten is voorzichtigheid geboden.

Levenscyclus van Macrolophus pygmaeus

De levenscyclus van Macrolophus pygmaeus bestaat uit een eistadium, vijf nimfenstadia en het volwassen insect. Volwassen vrouwtjes zijn 3,0-3,6 mm lang en de mannetjes 2,9-3,1 mm. Ze zijn slank met lange poten en antennen.

De wantsen zijn groen met hier en daar een kleine zwarte tekening: het eerste antennesegment is zwart en achter de ogen loopt een zwarte streep. Het eerste deel van de voorvleugels is transparant, zachtgroen met een kleine zwarte vlek in het midden. Het achterste deel is kleurloos met een vage bruine vlek.

Macrolophus pygmaeus heeft grote bruine, halfronde samengestelde ogen die duidelijk zichtbaar zijn aan de zijkanten van de kop. De wants heeft doordringende, zuigende monddelen. Vrouwtjes hebben een groot, afgerond achterlijf waarin de legboor zichtbaar is. Mannetjes zijn iets kleiner dan vrouwtjes en hebben een dun achterlijf.

Hulp nodig?