Categorie: Artikel
Publicatiedatum: oktober 04, 2017

Succes met Limonica tegen Thrips setosus

Thrips setosus is inmiddels op waarschijnlijk alle bedrijven met snijhortensia’s aanwezig. Samen met vijf telers en distributeurs werkt Koppert in een pilot project hard aan een aanpak van het plaaginsect. Pieter van de Ven uit Boxtel is tevreden over de tot nu toe met Limonica bereikte resultaten. “Ik had niet gedacht dat ik zo ver zou komen.”

Aan de rand van Boxtel heeft Pieter van de Ven een bedrijf van 1,8 hectare glas, waarop hij jaarrond snij-hortensia’s voor de export teelt. Via Flora Holland in Aalsmeer gaat zijn product letterlijk de hele wereld over. Enkele jaren geleden dook ook op zijn bedrijf Thrips setosus op. Het plaaginsect (moeilijk te onderscheiden van Echinotrips) vreet aan de bladeren en de bloemen, soms zodanig dat het product onverkoopbaar is. Op het bedrijf van Pieter van de Ven was hij al snel het moeilijkste plaaginsect, want spint weet de teler met Spical goed onder controle te houden. “Het lastige van Thrips setosus in de hortensia’s is dat hij met chemische middelen moeilijk te raken is”, vertelt hij. “Vandaar dat ik om de tafelging met mijn begeleider Mark Kolbach van Vos Capelle. Wat zouden we er met bestrijders aan kunnen doen?”

Tot en met eind juni

In 2016 werd Van de Ven gevraagd deel te nemen in een pilot project van Koppert. Doel: te kijken of de roofmijt Amblydromalus limonicus (handelsnaam Limonica) Thrips setosus onder de duim zou kunnen houden. In dat jaar begon Pieter van de Ven in maart Limonica op 2.000 m² uit te zetten. De plaagdruk was toen al hoog. “We zijn toen waarschijnlijk iets te laat begonnen. Hoewel er volop exemplaren van Limonica te zien waren, moesten we blijven uitzetten. Tot en met juni hebben we het nog met Limonica kunnen redden. Daarna was een chemische correctie nodig.”

Plaagdruk veel lager

Dit jaar is Pieter van de Ven vroeger in het seizoen met Limonica begonnen. Half februari al werd de bestrijder uitgestrooid. Nu werd de roofmijt ook vanaf het begin bijgevoerd, waardoor hij zijn populatie nog sneller en beter kon ontwikkelen. Pieter van de Ven constateert dat de aanpak werkt: de plaagdruk is dit jaar een stuk lager gebleven. “Ik had het wel gehoopt, maar niet gedacht dat ik zo ver zou komen”, zegt hij. De Boxtelse teler heeft in een vak van 1.200 m² ook Transeius montdorensis als bestrijder van Thrips setosus getest. Ook de resultaten met deze aanpak zijn hem bevallen. Volgend jaar wil hij Limonica of Montdo-Mite dan ook bedrijfsbreed gaan toepassen.

Strategie: steeds meer biologie

In de toekomst vragen afnemers om een residuvrij product, verwacht Pieter van de Ven. Dan wordt de biologische gewasbescherming nog belangrijker.

Samen met Mark Kolbach en consultant Ellen Klein van Koppert houdt Pieter van de Ven de vinger aan de pols. Van de Ven verwacht dat hij Thrips setosus volgend jaar in ieder geval tot en met eind juli met Limonica of Montdo-Mite kan beheersen. “Dan ben ik weer een stap verder en dat is winst. Veel chemische middelen zijn er niet en de bestaande middelen zijn steeds sneller uitgewerkt. Bovendien denk ik dat mijn afnemers op termijn om een residuvrij product gaan vragen. Die kant moet het op, biologie krijgt de hoofdrol. Onze aanpak van Thrips setosus werkt en hij past goed in mijn strategie.”