
Mineervliegbestrijding met de sluipwesp Diglyphus isaea
Diglyphus isaea is een kleine, parasitaire sluipwesp die wordt ingezet voor de biologische bestrijding van mineervliegen. Deze sluipwesp pakt de plaag effectief aan door de larven van de mineervlieg uit te schakelen. Diglyphus isaea is een waardevolle hulp in geïntegreerde gewasbescherming.
Tegen welke plagen werkt Diglyphus isaea?
Deze sluipwesp wordt gebruikt voor de bestrijding van:
- Mineervliegen
Bij Koppert is Diglyphus isaea verkrijgbaar onder de naam Miglyphus.
Diglyphus isaea producten
Beste omstandigheden voor Diglyphus isaea
Diglyphus isaea is het meest effectief bij temperaturen tussen 15°C en 25°C. Diglyphus houdt naast een hoge temperatuur ook van voldoende instraling (licht).
Hoe te gebruiken: Diglyphus isaea
De sluipwesp Diglyphus isaea is verkrijgbaar in een flesje (Miglyphus).
- Zet sluipwespen 's ochtends of 's avonds tussen de bladeren van het gewas uit.
De dosering van de sluipwesp Diglyphus isaea is afhankelijk van het klimaat, gewas en plaagdichtheid en moet altijd worden aangepast aan de specifieke situatie. Begin met uitzetten zodra de eerste mijnen zichtbaar zijn in het gewas. Start de introductie zodra de eerste mijnen zichtbaar zijn in het gewas. Introduceer afhankelijk van de plaagdruk tussen de 0,25-3 per m2/uitzetting. Introducties moeten ten minste 3 keer worden herhaald met wekelijkse tussenpozen of totdat controle is bereikt. Bij lage temperaturen (<20°C) kan het beter zijn om Minusa te gebruiken.
Neem contact op met een Koppert-adviseur of een erkende distributeur van Koppert-producten voor advies over de beste strategie voor uw situatie.
Gedrag van de sluipwesp Diglyphus isaea
Diglyphus isaea is een sluipwesp die bekend staat om haar rol in de plaagbestrijding van mineervliegen, in het bijzonder de tomatenmineervlieg (Liriomyza bryoniae) en Floridamineervlieg (Liriomyza trifolii).
Diglyphus isaea doet aan host feeding. Dit betekent dat het vrouwtje niet alleen haar eitjes legt bij de larven van mineervliegen, maar ook actief voedt op de lichaamsvloeistoffen van haar gastheer. Dit gebeurt door de larve van de mineervlieg te verlammen met haar legboor (ovipositor) en vervolgens de lichaamsvloeistoffen op te zuigen.
De snelheid van host feeding en het afzetten van eieren varieert met de plaagdruk, waardoor de sluipwesp zich kan aanpassen aan de veranderende plaagdruk. De volwassen sluipwesp Diglyphus isaea voedt zich met nectar en honingdauw, naast het zogenaamde host feeding op mineervliegen. Deze aanvullende voeding is belangrijk voor:
- Energievoorziening van de volwassen sluipwesp
- Verlenging van de levensduur
- Stimulatie van de eiproductie
Levenscyclus en uiterlijk van Diglyphus isaea
Omdat Diglyphus isaea een ectoparasiet is, ontwikkelen alle stadia (ei, larve, pop en volwassen sluipwesp) zich buiten de gastheer.
- Eistadium: Een vrouwelijke sluipwesp verlamt eerst de mineervlieglarve en legt er dan één ei (soms meer) naast. Over het algemeen kiest de sluipwesp larven uit de late tweede en derde stadium om te parasiteren. Een ei heeft een langwerpige vorm, meet 0,3 x 0,1 mm en is transparant wit van kleur. Het ligt naast de verlamde mineervlieglarve en is vaak moeilijk te vinden.
- Larvenstadium: Wanneer de sluipwesp larve uit het ei komt, blijft ze naast haar gastheer, doorboort hem en zuigt hem leeg van buitenaf, waardoor de mineervlieglarve sterft. Enkele dagen na de parasitering wordt de mineervlieglarve slap en bruin. Oudere larven van D. isaea verlaten hun dode gastheer en kruipen terug in de mijn om zich te verpoppen. Er zijn drie larvenstadia: het eerste is kleurloos en transparant, het tweede is geel en half transparant met een bruin vet lichaam, en het derde larvenstadium is blauwgroen. De volgroeide larve verpopt meestal in de mijn op enige afstand van de dode gastheer.
- Popstadium: De pop ligt tussen de bovenste en onderste epidermis van het blad, die uit elkaar worden gehouden door zes pilaren die de larve van zijn uitwerpselen maakt. Dit wordt waarschijnlijk gedaan om te voorkomen dat het blad in elkaar zakt als het uitdroogt. In het begin is de pop groen met rode ogen, die later zwart worden en ongeveer 1,5 mm groot zijn.
- Volwassen stadium: Het uiterlijk van de volwassene is al duidelijk zichtbaar. Poppen zijn vaak zichtbaar door het blad heen. De sluipwesp ontsnapt uit de mijn door een rond gat te maken door de bovenste epidermis. Deze ronde gaten zijn het bewijs dat een sluipwesp in plaats van een mineervlieg uit de mijn is gekomen. Dit is ook te zien aan de pilaren die zichtbaar blijven als zwarte vlekken in het blad. De volwassen sluipwesp is metallic groen tot zwart van kleur en heeft in tegenstelling tot D. sibirica korte antennen. Het vrouwtje is over het algemeen wat groter dan het mannetje en is te herkennen aan een brede zwarte streep over de achterpoot, terwijl mannetjes twee kleine zwarte banden hebben.










