Schade door aardrupsen
De eerste rupsenstadia leven bovengronds van jonge planten. Ze knagen kleine gaatjes in bladeren. Door de kleine gaten lijkt het alsof er met hagel op de planten is geschoten. 's Nachts vreten ze ook aan gemakkelijk bereikbare bladstelen en soms in het hart van de plant.
Vrij snel gaan ze ondergronds en vreten aan de wortels en andere ondergrondse delen van de planten. Ook kan de plantvoet net op de scheiding tussen grond en lucht worden doorgeknaagd. Een larve snijdt vaak één plant aan en gaat snel door naar andere planten, hierdoor kunnen kleine populaties aardrupsen grote oppervlakte van bijvoorbeeld maïs en katoen aantasten.
Een aardrups is makkelijk te vinden, omdat stukken van de planten worden meegetrokken in de grond. Half uit de grond stekende plantendelen naast de beschadigde plant verraden dan de schuilplaats van de rups.
Aardrupsen worden vaak met emelten (larven van langpootmuggen) verward. Aardrupsen hebben poten, emelten niet. Het verschil kan ook worden waargenomen als men een aardrups oppakt rolt die zich op, de emelt niet, die krimpt bij aanraking. De aardrupsen zijn aanwezig vanaf juli tot maart van het volgend seizoen. De rupsen leven in een holletje in de grond en gaat ‘s nachts op zoek naar voedsel. Aardrupsen vreten door zolang het niet vriest. In april verpopt de rups in de grond.