Tijdens de zomerperiode kunnen grote verschillen optreden met het weer. Het is daarom van belang om het standaard bestuivingsadvies voor de zomer te volgen.
1. Plaats de kolonies zo laag mogelijk (op 10-40 cm) en goed zichtbaar langs het middenpad. Kies altijd voor de schaduwzijde van het pad en zorg indien noodzakelijk voor extra afscherming van direct instraling (zon) op de nestkasten.
2. Zet bij voorkeur nestkasten van dezelfde leverweek, per twee naast elkaar. Dit is praktischer, zowel bij het neerzetten als bij het weghalen.
4. Controleer de bestuiving iedere 2/3 dagen en houd een lijst bij.
Als de temperaturen (fors) oplopen, is het zaak het bestuivingsresultaat goed in de gaten te houden. Het aantal effectieve bestuivingsuren kan door hogere temperaturen (28 graden of hoger) teruglopen. Juist de reden om te zorgen dat de kasten laag en in de schaduw staan. Let bij de controle vooral op de hoeken van de kas en de padeinden. Op deze plekken is vaak goed te zien of de bestuiving op niveau blijft of terugloopt. Als de bestuiving terugloopt, is het raadzaam 1 of 2 nestkasten per hectare bij te zetten.