Wat is de buxusmot?
De buxusmot (Cydalima perspectalis) behoort tot de familie Crambidae. Hij komt van oorsprong uit de gematigde en subtropische gebieden in Oost-Azië (Japan, Korea en China). De buxusmot (Cydalima perspectalis) is oligofaag en voedt zich met name met de bladeren van buxus (Buxus spp.). Door verregaande ontbladering kan de struik afsterven. In Europa is er een levendige handel in buxus. Daarom vormt de buxusmot (Cydalima perspectalis) een ernstige bedreiging als invasieve soort.
Levenscyclus en uiterlijk van de buxusmot
Het vrouwtje van de buxusmot (Cydalima perspectalis) zet haar eieren af op de bladeren van buxusstruiken in clusters van 5 tot 20 stuks, als doorschijnende geleiachtige massa. De lichtgroene rupsen hebben zwarte strepen met witte stippen en haren en een zwarte kop. Afhankelijk van omstandigheden als daglengte, temperatuur en voedselbron doorlopen de rupsen vijf tot zeven ontwikkelingsstadia.
De poppen zitten verborgen tussen de bladeren en zijn lastig te vinden. Aan het begin zijn de poppen groen met bruine lengtestrepen. Tegen het einde van het popstadium worden ze lichtbruin met een donker patroon.
Er zijn twee varianten van de adult. De meest voorkomende is grotendeels wit met een regenboogachtige gloed, met een donkerbruine band aan de buitenrand en een karakteristieke witte vlek op de voorvleugel. De andere variant is grotendeels lichtbruin met een witte vlek op de voorvleugels. De volwassen motten zijn goede vliegers. Overdag rusten ze op de buxusstruiken of op andere planten in de buurt. De buxusmot (Cydalima perspectalis) heeft een obligate diapauze van zes tot acht weken. Afhankelijk van de daglengte kunnen ze in het vierde of vijfde stadium in diapauze gaan.
Schade door buxusmot
De rupsen van de buxusmot (Cydalima perspectalis) voeden zich met de bladeren van buxus, maar kunnen ook de boombast aantasten, waardoor de struik uitdroogt en afsterft. De aantasting begint meestal onderaan de struik, waar de oudste bladeren met een hoge concentratie van giftige stoffen zich bevinden. Een kenmerkend symptoom is vraatschade aan de bladranden, waarbij soms alleen bladskeletten achterblijven. Ook kunnen takken bedekt zijn met spinsel met daarin uitwerpselen en overblijfselen van de vervelling, zoals zwarte kopkapsels.