Categorie: Artikel
Publicatiedatum: augustus 13, 2019

Linflowers wil de kast met chemie jaarrond dichthouden

Linflowers-01_-_MGL6755.jpg

Rochus van Tuijl (vooraan, met Mark Kolbach): "We willen de kast met chemie jaarrond dicht kunnen houden."

Wie met de biologische gewasbescherming succes wil bereiken, zal moeten investeren. En niet alleen in bestrijders of andere producten, maar zeker ook in een professionele aanpak. Dat is de ervaring van chrysantenproducent Linflowers in de Bommelerwaard. Acht jaar geleden begon de onderneming met de biologische gewasbescherming, nu hebben spint en trips - de belangrijkste plaaginsecten - niet veel meer te vertellen.

Linflowers is het vijftien hectare grote bedrijf van de broers David en Rochus van Tuijl. Op drie vestigingen teelt de onderneming de grootbloemige cultivars Baltica, Ibis (als exclusieve teelt), Memphis en Stresa. Via FloraHolland gaan de bloemen naar tal van afnemers, naar het westen tot in Ierland, naar het oosten tot ver achter Moskou. ASDA in Engeland en Kaufland in Duitsland zijn enkele van de eindafnemers. In 2011 kwamen de twee broers tot de conclusie dat een nieuwe koers nodig was. "We zagen een flinke bui hangen", vertelt Rochus van Tuijl. "Het middelenpakket werd kleiner en plaaginsecten werden steeds sneller resistent. Dat zette zo veel gezondheidsdruk op het gewas, dat wij onze plannen voor schaalvergroting eigenlijk net zo goed in de ijskast konden zetten. Als je heel veel moeite moet doen om je gewassen een béétje gezond te houden... Wie wil dat nou?"

Linflowers-02_-_MGL6750.jpg

Succes tegen trips

Paul Hakkenberg en Ellen Klein. Met de komst van Amblyseius montdorensis kwam trips goed onder controle, aldus Paul.

De biologische gewasbescherming ging uit de startblokken met de bestrijder Phytoseiulus persimilis tegen spint. Die werkte goed, maar hij maakte het meteen noodzakelijk om ook trips biologisch aan te gaan pakken. De chemische bespuitingen tegen trips zouden immers de populaties van Phytoseiulus om zeep helpen. In 2015 startte Linflowers de samenwerking met Vos Capelle en Koppert. "Vanaf dat moment hebben we een tijdje geprobeerd om trips met Amblyseius swirski aan te pakken", vertelt specialist gewasbescherming Paul Hakkenberg. "Maar de roofmijt bracht niet het succes dat wij nodig hadden. Met de komst van Montdorensis is het tij gelukkig gekeerd. Deze roofmijt zijn we in 2016 gaan gebruiken en we hebben de trips nu goed onder controle. Omdat Montdorensis ook spint meeneemt, hebben we daar helemaal geen omkijken meer naar."

Nauwelijks nog chemie

Het succes is gekomen, maar een finish is niet in beeld. Want de chrysantenteelt heeft ook hinder van wantsen, rupsen, mineervlieg en luizen. Wantsen - op dit bedrijf de behaarde wants, de brandnetelwants en de groene appelwants - veroorzaken de meeste problemen en hoewel Koppert er hard aan werkt, is er nog geen goede bestrijder gevonden. "Het is een beetje de keerzijde van het succes dat we met spint en trips hebben", legt Rochus van Tuijl uit. "Want doordat we nauwelijks nog chemie gebruiken, krijgen andere plaaginsecten ruimte om zich te vestigen. Van een aantal chemische bespuitingen per jaar tegen spint en trips zouden ze waarschijnlijk wegblijven. Hopelijk weet Koppert toch snel met een bruikbare aanpak van wantsen te komen."

Linflowers-03_-_MGL68381.jpg

Investeren in de juiste aanpak

Niet alleen de bestrijders zijn belangrijk, is de ervaring bij Linflowers. De manier waarop een bedrijf de biologische gewasbescherming organiseert, weegt minstens even zwaar.

De ondernemer wijst erop dat kiezen voor de biologische gewasbescherming niet bepaald vrijblijvend is; er zijn stevige consequenties. Want het succes komt niet alleen door bestrijders en vangplaten te gebruiken. "Mijn broer en ik kwamen tot de conclusie dat de juiste aanpak erg belangrijk is. Er zijn enerzijds heel veel uitdagingen, anderzijds komt voortdurend nieuwe informatie en nieuwe kennis beschikbaar. Dat moet je allemaal willen en kunnen gebruiken. Vandaar dat wij besloten om één medewerker helemaal vrij te maken voor de biologische gewasbescherming op onze drie tuinen, en dat is Paul Hakkenberg geworden. Wij zien het als een vruchtbare investering in de toekomst." Paul Hakkenberg volgde na zijn benoeming een cursus entomologie bij Koppert en werkt nauw samen met de consultants Mark Kolbach van Vos Capelle en Ellen Klein van Koppert. Rochus van Tuijl: "Op deze manier blijft de uitvoering op een hoog niveau, een niveau dat wij wensen."

Residuvrije stek

Een volgende stap die Linflowers gaat zetten betreft de ondergrondse processen: wat kunnen Kopperts NatuGro-producten in de teelt van snijchrysanten betekenen? Een gebalanceerd bodemvoedselweb is welkom, want dat maakt de plant weerbaarder. Maar ook het terugdringen van de stikstofgift (door de plant nutriënten beter te laten benutten) is belangrijk. Minder stikstof maakt de plant immers onaantrekkelijker voor trips, luizen en spint. Daarnaast is Linflowers actief in de keten. Samen met stekleverancier Deliflor werkt de onderneming aan residuvrije stek. Paul Hakkenberg: "Voor ons, met een gevoelig gewas als snijchrysanten, is schone stek uitermate belangrijk. Als daar geen residu op zit, kunnen we immers meteen na ontvangst van het stekmateriaal met de biologie beginnen. We worden serieus genomen en er zit vooruitgang in. Onderzoek van spoelmonsters bij Koppert laten ons dat zien. Hun en onze inspanningen leveren dus resultaten op."

De ultieme ambitie

Tot slot werkt Linflowers aan certificering onder Global-GAP. Deze organisatie werkt samen met Koppert aan een protocol waarmee chrysantentelers het gebruik van neonicotinoïden in hun gewassen sterk kunnen terugdringen. "De Duitse afnemers willen af van de neonics", legt Rochus van Tuijl uit. "Daar willen we graag aan voldoen. Sowieso is het onze ultieme ambitie om de kast met chemie jaarrond op slot te kunnen houden. Goed beschouwd is dat waar de markt en de maatschappij nadrukkelijk om vragen. En kijk, het lukt steeds beter."