Categorie: Artikel
Publicatiedatum: september 10, 2019

Alarmerende situatie: "De stroperigheid remt de vooruitgang in duurzaam telen"

Peter_Maes-6.jpg

Directeur Corporate Marketing Peter Maes: "De instanties die nieuwe middelen moeten beoordelen voor toelating hebben te weinig kennis en worden steeds huiveriger."

Al jaren wordt gewerkt aan meer duurzaamheid in de productie van groenten en fruit. De vraag naar die grotere duurzaamheid neemt alleen maar toe. Toch duiken op de weg er naartoe steeds meer hindernissen op. Een alarmerende situatie, vindt directeur Corporate Marketing Peter Maes van Koppert. "We willen naar residuvrij telen, maar we boeren in veel landen achteruit. Er moet snel iets veranderen."

De zorgen zijn groot en Peter Maes heeft er veel tijd voor over om die zorgen toe te lichten. Hij constateert dat de voedselsector, wereldwijd, niet in staat is om calamiteiten en voedselschandalen uit te bannen. Terwijl dat ondertussen heel goed mogelijk moet zijn. "We werken toch al tientallen jaren aan voedselveiligheid? Er zijn toch strenge beperkingen aan het gebruik van chemische middelen? En er zijn toch al vele jaren allerlei alternatieven middelen beschikbaar die het milieu ontzien? Technisch gezien is het mogelijk. Waarom lukt het dan niet?"

Een lastige positie

Hij heeft er de nodige verklaringen voor. Zo ziet hij weinig samenhang in het overheidsbeleid. In veel landen is dit vaak versnipperd. Instanties die nieuwe middelen moeten beoordelen, kijken anders tegen de materie aan dan de instanties die over de volksgezondheid waken. "Er is een gebrek aan kennis en iedereen wordt huiveriger. Wij zien dat met name op het terrein van de microbiële middelen. De consument weet nog niet goed wat hij moet denken van schimmels en andere micro-organismen en dat vertaalt zich door in het toelatingsbeleid. Nieuwe alternatieven voor chemische middelen komen er steeds moeilijker doorheen." Dat brengt boeren en tuinders in een lastige positie. Want het pakket chemische middelen wordt wél steeds kleiner. "De boer of tuinder wil graag verduurzamen, ook omdat zijn afnemers het eisen, maar hij komt met lege handen te staan en moet maar zien hoe hij zich redt. Daarnaast zien we dat nieuwe ziekten en plagen de kop opsteken die de teeltomstandigheden complexer maken. We zien op veel plaatsen dat hij moet teruggrijpen naar oude chemische middelen die persistent en breedwerkend zijn." De boer of tuinder kan er vaak ook niet zo heel veel aan doen. "De markt knijpt hem uit, terwijl hij boven de kostprijs moet blijven om een inkomen over te houden. Vooral in kleinere gewassen is het moeilijk. De chemische sector ontwikkelt geen producten voor kleine markten als radijs, en wij kunnen niet snel met alternatieve middelen komen."

"De boer of tuinder komt met lege handen te staan. Hij moet maar zien hoe hij zich redt."

Een minder bangelijke houding

Ook andere zaken staan de vernieuwing en de vooruitgang in de weg. Toestemming voor grootschalig praktijkonderzoek wordt niet gauw gegeven, het moet allemaal in kleine kasjes, op kleine perceeltjes of in de laboratoria gebeuren. "Dat haalt de vaart uit het onderzoek en remt dus de vernieuwing. Terwijl overheden, markt en maatschappij wel met nieuwe en zwaardere eisen blijven komen. Tot aan een nulresidu toe." Peter Maes bepleit een minder bangelijke houding en hij wijst op Frankrijk. Daar was de overheid jarenlang zeer terughoudend als het ging om biologische alternatieven voor chemische middelen. Maar sinds het land ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen vaststelde, loopt het voorop. Voor Koppert is de situatie aanleiding om vaak en op vele niveaus te lobbyen voor versnelde toelating van nieuwe biologische producten (uiteraard zónder de veiligheid uit het oog te verliezen), en deze inspanning op te voeren: bij de verschillende instanties, bij de nationale overheden, en in Brussel als het gaat om EU-regelgeving.

Extra modules voor Global G.A.P.

Gewasspecifieke protocollen kunnen wellicht extra modules gaan vormen in het eisenpakket van GlobalG.A.P. Ook zo kan Koppert telers helpen duurzaam te telen.

Ondertussen gebeurt er toch van alles. Zo werken Koppert en GlobalG.A.P. aan een nieuw initiatief. Peter Maes legt uit: "Een Duitse supermarktketen vroeg ons een gewasbeschermingsprotocol te ontwikkelen waarmee Nederlandse chrysantentelers neonics-vrij kunnen telen, of waarmee zij tenminste kunnen aantonen dat zij hun gebruik van neonics maximaal proberen terug te dringen. Wij hebben zo'n protocol ontwikkeld. Het wordt nu bij een grote chrysantenteler getest, volgend jaar gaan waarschijnlijk meer telers meedoen." Koppert en GlobalG.A.P. bekijken nu of een dergelijk protocol als een extra module kan worden toegevoegd aan de eisen die GlobalG.A.P. stelt. De wereldwijd werkende organisatie controleert en certificeert dan, terwijl Koppert met zijn honderden consultants en hun kennis de bedrijven begeleidt en nieuwe producten blijft ontwikkelen. "Dergelijke maatwerkprotocollen kunnen we voor veel meer gewassen en situaties gaan ontwikkelen. Het is niet dé oplossing, maar wel een manier om telers te ondersteunen bij hun streven naar meer duurzaamheid. En het sluit aan bij de vraag die wij van zoveel telers en groepen telers krijgen: help ons om verder te komen."

"Het sluit aan bij de vraag die wij van zoveel telers en groepen telers krijgen: help ons om verder te komen."

De remmende voorsprong?

Terug naar de stroperigheid die de vooruitgang afremt. Peter Maes ziet in de wereld, naast Frankrijk, nog andere landen waar de ontwikkelingen snel gaan. Reuzen als China, India en Rusland, maar ook kleinere landen als Georgië en Kazachstan timmeren hard aan de weg - en boeken veel vooruitgang. "Soms denk ik dat de hoogontwikkelde productielanden lijken last te hebben van de wet van de remmende voorsprong. Elders is de besluitvaardigheid duidelijk groter. Dáár worden knopen sneller doorgehakt en krijgt de vernieuwing ruim baan." Hij formuleert het voorzichtig: "Misschien begrijpen de overheden daar beter wat er nodig is om een bedrijfstak gezond en concurrerend te houden."