Gebruik maken van de kracht van de natuur
Wie denkt aan de toekomst van de voedselproductie kan de schrik om het hart slaan: hoe moeten die tien miljard mensen die er waarschijnlijk in 2050 leven te eten krijgen? En hoe zorgen we voor bijna twee keer zoveel vruchtbaar bouwland dat daar voor nodig is als meer en meer mensen overschakelen op een westers dieet met veel vlees en zuivel? Hoe zorgen we dat de voedselproductie zeker is, en veilig is voor mens en milieu en gezond voedsel oplevert?
Je hoeft maar een uur rond te kijken op internet om overweldigd te worden door wereldwijde problemen: de vicieuze cirkel door het gebruik van grote hoeveelheden kunstmest, waardoor de afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen toeneemt, wat weer leidt tot resistentie en schade aan gezondheid en milieu, terwijl over vijftig jaar de wereldvoorraden van fosfaat, het belangrijkste bestanddeel van kunstmest, zo goed als uitgeput zijn. Ontbossing, erosie, zoetwaterschaarste, overbevissing, verontreiniging van lucht en zeewater, klimaatverandering: al deze factoren maken het nog ingewikkelder.
Innovatie in de land- en tuinbouw is volgens de Verenigde Naties en de Europese Unie prioriteit nummer één. Innovatie moet gericht zijn op het waarborgen en waar mogelijk verhogen van de hectare-opbrengst van gezond voedsel, met zo min mogelijk gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. De meeste wetenschappers zijn het erover eens dat dit alleen mogelijk is bij teelt volgens het concept van de geïntegreerde gewasbescherming ofwel Integrated Pest Management (IPM). Deze term verwijst naar de manier waarop gewassen worden geteeld en beschermd op basis van kennis van cycli in en rond de planten, van evenwichten en afhankelijkheidsrelaties tussen planten, insecten, micro-organismen en voedingsstoffen. Bij een duurzame teelt moeten gewassen bestand zijn tegen ziekten en plagen, en moet de omgeving waarin ze worden geteeld een zelfherstellend vermogen hebben. Alleen dan kunnen we het gebruik van kunstmest verminderen, de afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen zo klein mogelijk maken en de productiviteit verhogen.
Hoe goed de resultaten van geïntegreerde gewasbescherming ook mogen zijn, er moet bij gezegd worden dat de toepassing van IPM in de landbouw wereldwijd nog in de kinderschoenen staat en dat we nog lang niet alles begrijpen wat er gebeurt in en rond de voedselgewassen die we verbouwen. Koppert is een van de drijvende krachten achter door IPM geïnspireerde vernieuwing van de voedselproductie. Met onderzoek, productontwikkeling en via ons netwerk om kennis te delen met boeren en tuinders over de hele wereld werken wij aan de uitbouw van het arsenaal aan middelen en instrumenten om het gebruik van kunstmest en pesticiden bij de voedselproductie te minimaliseren.
Wat is geïntegreerde gewasbescherming?
Er zijn veel definities van geïntegreerde gewasbescherming (Integrated Pest Management, IPM). Het doel ervan is het belangrijkste: biologisch bestrijden wanneer het kan, chemisch bestrijden wanneer het moet. De IPM-toolbox bevat daarvoor veel verschillende instrumenten. Dat maakt het werk als IPM-adviseur zo veelzijdig, interessant en soms ingewikkeld. Het belangrijkste gereedschap voor IPM wordt hieronder beschreven.
Bodemgezondheid
Een gezonde bodem of substraat is de basis voor een gezond gewas. Daarbij gaat het niet alleen om de gezondheid van de bodem of het substraat in biologische zin: zo min mogelijk bodemziekten en -plagen. Maar ook vanuit chemisch oogpunt: een goede mineralenbalans in de bodemmatrix of nutriëntenoplossing. En niet te vergeten de fysieke aspecten: een poreuze bodem- of substraatstructuur waardoor gasuitwisseling tussen het wortelstelsel en de lucht erboven mogelijk is.
Raskeuze
De rassen van een gewas kunnen sterk verschillen in hun gevoeligheid voor ziekten en plagen. En dat gaat verder dan erfelijke resistentie. Het verschil in bladweefsel en plantensapsamenstelling tussen rassen speelt ook een rol bij de manier waarop ziekten of plagen zich ontwikkelen.
Precisiezaaien
Door deze techniek lijken de omstandigheden voor elke plant zoveel mogelijk op elkaar, wat een uniformer gewas oplevert. En daardoor worden zwakke planten die kwetsbaarder zijn voor ziekten en plagen vermeden.
Gewashygiëne
Dit begint in feite al in de voorgaande teelt: Verwijder gewasresten waarin zich nog ziekte- en plaagorganismen bevinden en laat deze niet in de buurt van de teeltlocatie liggen. Dat helpt om de infectie van het nieuwe gewas te beperken of uit te stellen. Ook het schoonmaken van de kasstructuur met alle toebehoren is belangrijk. Als aangetaste planten(delen) vanaf het begin van de nieuwe teelt worden verwijderd, vermindert dit de hoeveelheid infectiebronnen.
Toepassing van groeistimulatoren (PGP's)
Micro-organismen die de plantengroei stimuleren, kunnen vanaf het begin van de teelt worden toegepast. Ze verrijken de microbiële samenstelling van de rhizosfeer. De leefgemeenschap van nuttige micro-organismen induceert systemische resistentie en zorgt voor een betere groei van het gewas. Zaadbehandeling is een efficiënte manier om nuttige micro-organismen toe te passen bij akkerbouwgewassen.
Monitoring en toepassing
Het succes van IPM staat of valt met regelmatig en systematisch scouten. Bij vroegtijdige opsporing van ziekten en plagen kan er tijdig actie ondernomen worden, wanneer het ziekte- of plaagniveau nog laag is en de maatregelen het beste werken. Scherpe ogen, kleverige vallen, feromoonvallen en vergrootglazen zijn onmisbare hulpmiddelen bij het scouten en monitoren. Moderne technieken met speciale camera's op drones bieden interessante nieuwe mogelijkheden voor het scouten. Goed scouten levert ook gegevens op waarmee de ontwikkeling van plagen en natuurlijke vijanden gekwantificeerd kan worden. Alle vormen van scouten leveren veel gegevens op. Bij precisielandbouw worden deze gegevens omgezet in nuttige informatie voor het beheren, evalueren en voortdurend verbeteren van IPM-systemen. Koppert levert hard- en softwaretools ter ondersteuning van scouten en precisielandbouw.
Er kunnen drones worden voorbereid om natuurlijke vijanden uit te zetten met zo min mogelijk werk. In combinatie met relevante scoutinggegevens uit het precisielandbouwsysteem wordt het binnenkort mogelijk om de dosering aan te passen aan de plaatselijke infectiedruk. Bij biologische controle met natuurlijke vijanden draait het om de aantallen, dus deze techniek zal helpen om zoveel mogelijk winst te behalen uit de investering in natuurlijke vijanden.
Economische drempels voor behandeling
Er kunnen ziekten of plagen aanwezig zijn in een gewas welke geen economische schade veroorzaken. De drempelwaarde verschilt uiteraard per combinatie van gewas en ziekte of plaag. Kennis van deze drempels en de dynamiek van plagen en natuurlijke vijanden helpt om onnodige (chemische) interventies te vermijden.
Nuttige insecten
Preventief uitzetten van natuurlijke vijanden
Natuurlijke vijanden moeten in een vroeg stadium van de ontwikkeling van de plaagpopulatie worden uitgezet om zo effectief mogelijk te zijn. In bepaalde gevallen kunnen natuurlijke vijanden al worden uitgezet voordat de plaag aanwezig is, of is dit zelfs nodig voor een optimale effectiviteit. Sommige nuttige mijten kunnen zich voeden met stuifmeel of voermijten, en sommige nuttige insecten eten speciaal voer op basis van motteneieren. Sommige sluipwespen kunnen worden gekweekt op bankerplanten in de kas.
Regelmatig uitzetten van nuttige insecten/mijten
Wanneer preventief uitzetten niet mogelijk of praktisch is, bieden de scoutinggegevens een hulpmiddel bij het beslissen wanneer en hoeveel natuurlijke vijanden worden uitgezet.
Mass trapping
Niet voor alle plagen zijn er natuurlijke vijanden te koop. En in sommige gevallen hebben de natuurlijke vijanden hulp nodig. Technieken voor massaal wegvangen zoals Rollertraps of Horiver (1000/ha) leveren een bijdrage aan de bestrijding van de vliegende stadia van plagen zoals witte vlieg en trips. Sommige andere plagen kunnen effectiever massaal worden weggevangen met feromoonvallen.
Plantenvoeding voor een betere gezondheid van de plant
Uit plantensapanalyses is gebleken dat er een duidelijk verband is tussen het nutriëntengehalte van de bladeren en de gevoeligheid voor ziekten en plagen. Het managen van de voedingssituatie van planten gaat een steeds belangrijkere rol spelen bij gewasmanagement. Zo vertraagt een lagere nitraatconcentratie in het plantensap de ontwikkeling van spintmijt, witte vlieg en andere plagen zonder afbreuk te doen aan de productie of de kwaliteit. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden.
IPM combineren met gewasmanagement
Kennis van de teeltcyclus en gewasbeheer is onmisbaar voor een optimale integratie van het IPM-programma en het gewas. Het weghalen van blad in tomaat kan van invloed zijn op de populatieontwikkeling van wittevlieg en Macrolophus. Het gebruik van roofmijten tegen trips in potplanten is effectiever wanneer dit gebeurt voordat de planten uit elkaar gezet worden. Voor planten die koud worden geteeld zijn natuurlijke vijanden nodig die het goed doen onder dergelijke omstandigheden.
Klimaatbeheer
Het programma ‘Next Generation Growing’ heeft een paradigmaverschuiving teweeggebracht in het gewas- en klimaatbeheer in hightechkassen. Hieruit blijkt hoe een goed beheer van de water-, energie- en assimilatiebalans bijdraagt aan een gezond gewas dat minder gevoelig is voor ziekten en plagen.
Biopesticiden
Er zijn drie categorieën biopesticiden.
Microbiële middelen zijn gebaseerd op bacteriën, schimmels, oömyceten of virussen en kunnen worden gebruikt voor de biologische bestrijding van ziekten en plagen. Voorbeelden hiervan zijn: Trianum (Trichoderma harzianum), Mycotal (Lecanicillium muscarium) en Bacillus thuringiensis.
-
Biochemische middelen zijn gebaseerd op plantenextracten of -metabolieten (neem, plantaardige oliën).
-
Seksferomonen zijn het bekendste voorbeeld van signaalstoffen.
Biopesticiden bieden een breed scala aan hulpmiddelen voor de niet-chemische bestrijding van ziekten en plagen. Een product kan alleen gebruikt worden als het is geregistreerd in het land van toepassing. Biopesticiden zijn over het algemeen compatibel met natuurlijke vijanden, maar er bestaan uitzonderingen. Raadpleeg de Koppert-database met neveneffecten of de app voor specifieke informatie.
Compatibele chemicaliën
Wanneer de ziekte- of plaagdruk niet volledig onder de economische drempel gehouden kan worden met niet-chemische methoden, zijn er vaak chemische bestrijdingsmiddelen beschikbaar met een minimale impact op natuurlijke vijanden of microbiële middelen. Raadpleeg de Koppert-database met nevenwerkingen op de website of in de app voor specifieke informatie en controleer bij de klant of het gekozen middel voldoet aan de markteisen.